Thema 9, blok 2

Milieuvervuiling, nieuw probleem?
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Milieuvervuiling, nieuw probleem?

Slide 1 - Diapositive

Wat is blijven hangen?

Slide 2 - Question ouverte

Een plaats waar delfstoffen uit de grond worden gehaald.

Slide 3 - Question ouverte

Laag dode plantenresten onder water.

Slide 4 - Question ouverte

Gedroogd veen

Slide 5 - Question ouverte

Laagveen
Kenmerken:
1) Ligt lager dan de zeespiegel
2) West-Nederland

Werkwijze:
Met een emmer aan de stok trokken zij het veen uit de sloot.
Legde het veen op de legakkers om te drogen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Hoogveen
Kenmerken:
1) Hoger dan de zeespiegel
2) Oost-Nederland
Werkwijze:
Graven een kanaal om het moeras gebied.
Water liep vanzelf weg uit de grond en het moeras werd droog.
Stukken blokken uitsteken en drogen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat is geen provincie van West-Nederland
A
Zeeland
B
Limburg
C
Zuid-Holland
D
Utrecht

Slide 11 - Quiz

Wat is geen provincie van Oost-Nederland?
A
Overijssel
B
Gelderland
C
Utrecht
D
Friesland

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Laagveen is moerasgebied dat hoger ligt dan de zeespiegel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoogveen ligt in West-Nederland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Laagveen is terug te vinden in de provincie Noord-Holland?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Hoogveen is moerasgebied dat hoger dan de zeespiegel ligt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Veen wordt gemaakt van turf.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Waarom wer
A
veen
B
turf

Slide 20 - Quiz

Waarom werd turf het bruine goud genoemd?

Slide 21 - Question ouverte

Waarom is laagveen terug te vinden in West-Nederland?

Slide 22 - Question ouverte

Waarom is hoogveen terug te vinden in Oost-Nederland?

Slide 23 - Question ouverte

Veenwinning in West-Nederland kost minder moeite dan in Oost-Nederland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Veenwinning in Oost-Nederland wordt gedaan met het graven van een kanaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Steenkool
Rond 1700 bijna alle bossen gekapt: Help!
Steenkool

Zit diep in de grond, dus zijn er mijnen nodig om dit eruit te halen.

Slide 26 - Diapositive

Stoompomp
Om het water sneller uit de mijnen te pompen.

Newcomen: 1712

Machine die werkt op stoom.

Slide 27 - Diapositive

Stoompomp
Machine die werkt op stoom.
Stoom kwam van kokend water.
Het water werd gekookt op steenkool.

Slide 28 - Diapositive

Mijnen
Kinderarbeid, klein en konden makkelijker door de tunnels van de mijnen.

Geld nodig

Slide 29 - Diapositive

De mijnen waren gevaarlijk, waarom lieten ouders dan toch hun kinderen er werken?

Slide 30 - Question ouverte

Stoommachines
James Watt: 1764
Verbetering op die van Newcomen.

Stoommachine die andere machines aandrijft.

Slide 31 - Diapositive

Aangedreven door stoommachine
Handarbeid door jongen

Slide 32 - Diapositive

Fabrieken
Stoommachines die andere aandrijven werken sneller en zijn dus goedkoper.

Welkom fabriek
Ruimte met machines

Slide 33 - Diapositive

Fabrieken
In gebied van steenkolenmijnen.

Mensen verhuisden naar de gebieden waar fabrieken stonden.
Nieuwe steden.

Slide 34 - Diapositive

Waarom verhuisden mensen naar gebieden waar fabrieken stonden?

Slide 35 - Question ouverte

Industriële Revolutie

Verandering:
Het werk dat mensen met de hand deden, werd overgenomen door de machines in de fabrieken.

Slide 36 - Diapositive

Stoommachines
1: In steenkolenmijnen stond grondwater.
2: Newcomen: stoompomp om het water uit mijn wegpompen.
3: Watt verbeterd de stoompomp: stoommachine
4: Stoommachine dreef ander machines aan.
5: Machines konden sneller en goedkoper produceren.
6: Fabrikanten gingen steeds meer machines gebruiken.
7: Vraag naar ijzer en steenkool groeit.

Slide 37 - Diapositive

Wat is een gevolg van de groeiende vraag naar ijzer en steenkool voor het milieu?

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive

Auto
1862: auto met verbrandingsmotoren uitgevonden.

Motor werkt op brandstof: benzine of diesel.

Slide 40 - Diapositive

Fossiele brandstof
De auto en de trein zorgde voor meer gebruik van fossiele brandstof.

Gevolg: meer luchtvervuiling en uitputting van de voorraad van energiebronnen.

Slide 41 - Diapositive

Meer gebruiken van fossiele brandstof hoort bij welk milieuprobleem?
A
Luchtvervuiling
B
Vervuiling
C
Aantasting
D
Uitputting

Slide 42 - Quiz

Waar meer natuurgebied gebruikt wordt voor het aanleggen van wegen noem je...
A
Vervuiling
B
Aantasting
C
Uitputting

Slide 43 - Quiz

Industrie
Er kwam meer bebouwing en infrastructuur.
Gevolg: bos verdwijnt.

Na regen --> overstroming

Slide 44 - Diapositive