De ionbinding kan opgevat worden als een extreem polaire atoombinding. Welke binding heeft het meest het karakter van een ionbinding?
A
de binding tussen Al en As
B
de binding tussen Al en N
C
de binding tussen Al en O
D
de binding tussen Al en Se
Slide 15 - Quiz
Welke stof bevat een polaire atoombinding
A
methaan
B
Stikstof
C
propanol
D
propaan
Slide 16 - Quiz
Hoe kun je op microniveau herkennen of het om een zuur-base-, neerslag of redoxreactie gaat?
Sleep de definities onder het juiste reactietype.
zuur-base reactie neerslagreactie redoxreactie
overdracht e-
overdracht H+
gehydrateerde ionen gaan naar ionrooster
Slide 17 - Question de remorquage
Hydrofiel
Hydrofoob
Slide 18 - Question de remorquage
1. Een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
2. Een vaste stof in een vloeistof die wel mengen
3. Een vloeistof in een vloeistof die niet mengen
4. Een vloeistof die makkelijk oplost in water
5. Een vloeistof die moeilijk oplost in water
6. Een hulp stof die er wel voor zorgde dat een emulsie mengt.
Emulsie
Oplossing
Emulgator
Suspensie
Hydrofoob
Hydrofiel
Slide 19 - Question de remorquage
Rangschrik de volgende stoffen op kookpunt:
(slepen)
Kaliumoxide
Chloor
Butaan-1-ol
Butaan
Slide 20 - Question de remorquage
In 250 gram Red Bull is 0,1 gram cafeïne opgelost. Wat is het percentage cafeïne in Red Bull?
A
0,01%
B
4%
C
25%
D
0,04%
Slide 21 - Quiz
De concentratie van CO2 was 0,037%. Hoeveel ppm stelt dit voor?
A
3,7
B
37
C
370
D
3700
Slide 22 - Quiz
Aan boord van het schip ‘de Terror’ stierven halverwege de 19e eeuw 129 mensen aan een loodvergiftiging. Een haar van een overledene bevatte 500 ppm lood terwijl een haar onder normale omstandigheden slechts 5 ppm bevat. Stel dat het gehalte in de haren hetzelfde is als in het gehele lichaam. Hoeveel mg lood bevond zich dan in het lichaam van de overledene als hij 85 kg woog?
A
0,059 mg
B
0,85 mg
C
58,8 mg
D
850 mg
Slide 23 - Quiz
Het volumepercentage alcohol in wijn is 14,5 %. Hoeveel alcohol zit in 2 liter wijn?
A
0,29 liter
B
0,14 liter
C
14,5 liter
D
1 liter
Slide 24 - Quiz
Hoe noem je een troebel mengsel van twee vloeistoffen?
A
oplossing
B
emulsie
C
suspensie
D
emulgator
Slide 25 - Quiz
Hoe heet het mengsel van een vloeistof in een gas?
A
schuim
B
rook
C
oplossing
D
nevel
Slide 26 - Quiz
Hoe noem je een troebel mengsel van een vloeistof met een vaste stof?