Les 17 week 5

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + schrift + planagenda + etui
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + schrift + planagenda + etui

Slide 1 - Diapositive

Wie is aanwezig?
Huiswerk niet af of geen spullen bij?  Geef dit aan als ik je naam roep!

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan wij vandaag doen?
  • planagenda
  • nakijken
  • herhaling bezittelijke voornaamwoorden

Slide 3 - Diapositive

Planagenda:
Volgende les af: Test Jezelf 5.1 / 5.2 / 5.3 

Proefwerk:
17 Feb. 1025 

Kijk en Luistertoets: 10 maart 2025




timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

nakijken 
blz. 85 opdr. 6 /7 / 8
blz. 89 opdr. 1 / 2 / 3 / 4 / 5 

Slide 5 - Diapositive

Het bezittelijke voornaamwoord:

- Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 6 - Diapositive

Het bezittelijke voornaamwoord:

- geeft een bezit aan (mijn, jouw etc.)

- staat vóór een zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Diapositive

Welke Duitse bezittelijk voornaamwoorden ken je?
De bezittelijk
voornaamwoorden

Slide 8 - Carte mentale

ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
ons/onze
eu(e)r(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr(e)
Uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 9 - Diapositive

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 10 - Quiz

Wanneer krijgt het bezittelijk voornaamwoord een -e?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 12 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Mutter heißt Suzanne.
A
Ihre
B
Mutter
C
heißt
D
Suzanne

Slide 13 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie alt ist dein Opa?
A
Opa
B
dein
C
alt
D
Wie

Slide 14 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Mein Handy ist neu!
A
Handy
B
ist
C
Mein
D
neu

Slide 15 - Quiz

vandaag Groep 1 --> naar plein

Slide 16 - Diapositive

zelfstandig werken:
- Test Jezelf online 5.1 / 5.2 / 5.3 
(Alle leerdoelen moeten een groen vinkje hebben!
Klassencode: 028230

Heb je een rood kruisje maak je het onderdeel opnieuw!

- woordtrainer online 5.1 / 5.2 / 5.3 
timer
30:00

Slide 17 - Diapositive