Formuleren 4: verwijswoorden

Welkom
Ga zitten, pak je alvast je laptop en (online) leesboek.  
Zorg dat je startklaar bent.

                                                    Nederlands vwo 4
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Ga zitten, pak je alvast je laptop en (online) leesboek.  
Zorg dat je startklaar bent.

                                                    Nederlands vwo 4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leespitch

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formuleren
Ik ken de regels van verwijswoorden en kan correct verwijswoorden gebruiken. 

(beknopte bijzin, incongruentie, zinnen begrenzen, trappen van vergelijking, samentrekking, voorzetselgebruik)

Slide 4 - Diapositive

dubbelop
verwijzen
incongruentie
samentrekking
beknopte bijzin
zinnen begrenzen
voorzetselgebruik

Slide 5 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

zich schuldig maken
timer
0:30
A
aan
B
voor
C
tegen
D
met

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

opgewassen zijn
timer
0:30
A
aan
B
op
C
tegen
D
met

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ontbloot zijn
timer
0:30
A
aan
B
voor
C
tegen
D
van

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ter beschikking stellen
timer
0:30
A
op
B
voor
C
tegen
D
boven

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

gediend zijn
timer
0:30
A
van
B
voor
C
tegen
D
naast

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

behept zijn
timer
0:30
A
van
B
tegen
C
boven
D
met

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

gebaat zijn
timer
0:30
A
van
B
op
C
aan
D
met

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden
De-woorden: die/deze 
mannelijk (concreet): hij/hem/zijn
vrouwelijk (abstract): -heid-, -teit-, -nis, -schap, -de, -te, -ei, -ing, -ie, -iek, -ica, -theek, -tuur, -ine, -age, -is, -uur, -st) 
ze (dingen)/zij/haar

Het-woorden: onzijdig dat/dit/het/hem/zijn

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus:
Mannen: vastpakken
Vrouwen: ongrijpbaar

Het: onzijdig

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden
hen: lv of na vz
Ik stuur hen door naar de volgende ronde. (wie/wat stuur ik?)
Ik geef het aan hen door. (kast- en vakantiewoorden)

hun: bez. vnw of mv
Ik geef hun door dat je wat later bent. (aan wie/voor wie geef ik door?) 
Dat zijn hun spullen. (direct voor zn, is van die personen)
Deze spullen zijn van hen. (na voorzetsel en niet direct voor zn)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden
wat (i.p.v. dat)
1. na overtreffende trap - dit is het mooiste wat ik ooit las.
2. hele zin: ik ga vanmiddag zwemmen, wat ik heel leuk vind.
3. bij onbepaald vnw: er is niets wat ik niet kan leren.

wie of waar
wie + voorzetsel: personen  Hij is degene op wie ik het meest vertrouw.
waar + voorzetsel: dingen/dieren   Dat een plus een twee is, is iets waarop je kan vertrouwen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden
Let op! Antecedent

Bepaald waarnaar het woord verwijst en kies dan het juiste verwijswoord.


De commissie van gekke mensen verkoopt haar clubhuis.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
  • H5 P5: maak de planning
  • Klaar? Herhaal H5 P1, P3 en P4 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
  • H5 P5: planning maken
  • 10 januari volgende boek uit

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions