Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets
Slide 1 - Diapositive
Hoe heet de studie van gedrag
A
Ecologie
B
Ethologie
C
Gedragsonderzoek
D
Ethiek
Slide 2 - Quiz
Wat is belangrijk bij gedrag bestuderen?
A
Objectief blijven
B
Gedrag interpreteren
C
Je mening geven over gedrag
D
Subjectief blijven
Slide 3 - Quiz
Wat schrijf je niet in een ethogram
A
Handeling
B
Afkorting
C
Duur van een handeling
D
Beschrijving
Slide 4 - Quiz
Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt
Slide 5 - Quiz
Wat is sociaal gedrag?
A
Gedrag van soorten ten opzichte van elkaar
B
Gedrag van een individu ten opzichte van zichzelf
C
Gedrag van individuen ten opzichte van andere diersoorten
D
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar
Slide 6 - Quiz
Wat is een voorbeeld van sociaal gedrag?
A
een leeuw die een gnoe opeet
B
een kat die sist naar een hond
C
een leeuw die vecht met een andere leeuw
D
een man die zijn hond leert pootjes geven
Slide 7 - Quiz
Hoe beschrijf je 'kwispelen met de staart van een hond' objectief?
A
hij is blij
B
de hond beweegt de staart heen en weer
C
de hond beweegt de staart op en neer
D
hij is agressief
Slide 8 - Quiz
Je kunt een protocol maken zonder een ethogram
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Wat is geen vraag die je kan beantwoorden aan de hand van een protocol?
A
Hoe vaak een handeling voorkomt
B
Hoelang een handeling duurt
C
Een bepaalde volgorde van handelingen
D
De prikkels van de handelingen
Slide 10 - Quiz
Is dit een ethogram of protocol?
A
ethogram
B
protocol
C
geen van beide
Slide 11 - Quiz
Wat is dit voor gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag
Slide 12 - Quiz
Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
vluchtgedrag
C
baltsgedrag
D
territoriumgedrag
Slide 13 - Quiz
Welke vorm van gedrag is dit?
A
Voortplantingsgedrag
B
Broedzorg
C
Baltsgedrag
D
Territoriumgedrag
Slide 14 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een territorium?
A
De heg om de achtertuin van de buurman
B
Een kolonie mantelmeeuwen op Ameland
C
Een kudde koeien in een weiland
D
De ruimte die een dier nodig heeft om zijn jongen groot te brengen
Slide 15 - Quiz
Territorium - Territoriumgedrag Wat is NIET waar?
A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag
Slide 16 - Quiz
Hoe bepaalt een hond zijn territorium?
A
door te piepen
B
door tegen iets aan te plassen
C
door te kwispelen
D
Door te rollen over de grond
Slide 17 - Quiz
Is de beschrijving een interpretatie van gedrag of een observatie van gedrag?
Het paard heeft honger.
A
Interpretatie
B
Observatie
Slide 18 - Quiz
Is het gedrag aangeboren of aangeleerd?
Aangeboren
Aangeleerd
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een meisje speelt gitaar.
Een paard schrikt van vuur.
Een papegaai zegt hallo.
Slide 19 - Question de remorquage
Mensen die langs een spoorlijn wonen, merken vaak niet meer dat er een trein voorbijkomt.
A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inprenting
D
Trial and error
Slide 20 - Quiz
Wat is sociaal gedrag?
A
Gedrag van dieren ten opzichte van elkaar
B
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar
C
Gedrag waarbij dieren contact hebben met dieren van een andere soort
Slide 21 - Quiz
Hoe heet de rangorde bij kippen?
A
Dominante hen
B
Pikorde
C
Taakverdeling
D
Rangorde
Slide 22 - Quiz
In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Welk dier staat het laagst in de rangorde?
A
Klara
B
Rita
C
Nelly
D
Arnold
Slide 23 - Quiz
Waar zie je hier een voorbeeld van?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
sleutelprikkel
D
supranormale prikkel
Slide 24 - Quiz
Een prikkel die steeds weer hetzelfde gedrag oproept, noem je .......
A
motivatie
B
een sleutelprikkel
C
een superprikkel
D
een inwendige prkkel
Slide 25 - Quiz
Een verkeerslicht springt op rood. De fietser stopt door te remmen en af te stappen.
Wat is in dit voorbeeld de respons?
A
het rode verkeerslicht
B
de fietser
C
de fietser stopt
D
het verkeerslicht
Slide 26 - Quiz
Wat is inprenting
A
leren door straffen en belonen
B
leren in een gevoelige periode
C
leren van soortgenoten
D
leren door trial and error
Slide 27 - Quiz
Wat is conditioneren?
A
Leren door vallen en opstaan
B
gedrag dat door beloning of straf wordt aangeleerd
C
Leren door andere dieren na te doen
D
Leren door waarden en normen te gebruiken
Slide 28 - Quiz
Sam zegt: "Een ethogram bestaat uit de beschrijving van handelingen van een dier."
Bas zegt: "Een ethogram bevat afkortingen van handelingen van een dier."
A
Beide hebben gelijk
B
Sam heeft gelijk
C
Bas heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 29 - Quiz
Door welk proces leert een dolfijn een bel te luiden in het Dolfinarium?
A
trial and error
B
inprenting
C
gewenning
D
conditionering
Slide 30 - Quiz
Wat betekent objectief?
A
Je mening geven
B
Je houden aan de feiten
C
Een object bekijken
D
Objectieven gebruiken
Slide 31 - Quiz
Wat is ethologie?
A
De studie over eten
B
De studie over vroeger
C
De studie over geloof
D
De studie over gedrag
Slide 32 - Quiz
De honden leren het zoeken van overlevenden tijdens een training. Hoe heet deze vorm van leren?
A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inprenting
D
Aangeleerd gedrag
Slide 33 - Quiz
Bij ... is sprake van het gedrag dat van soortgenoten wordt gekopieerd.
A
Inzicht
B
Overspronggedrag
C
Imiteren
D
Aangeboren
Slide 34 - Quiz
Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting
Slide 35 - Quiz
Hoe noem je leren tijdens een korte (gevoelige) periode?
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering
Slide 36 - Quiz
Wat zie je in de afbeelding?
A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel
Slide 37 - Quiz
Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht
Slide 38 - Quiz
Hoe noem je een klein stukje gedrag?
A
Gedragje
B
Handeling
Slide 39 - Quiz
Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan. Hoe noemen we dit gedrag?