Schoonmaak woonkamer

Schoonmaken
1 / 15
suivant
Slide 1: Carte mentale
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schoonmaken

Slide 1 - Carte mentale

3

Slide 2 - Vidéo

00:16
Wat doet deze jongen verkeerd?

Slide 3 - Question ouverte

00:31
Wat vind je van de houding van deze jongen?

Slide 4 - Question ouverte

00:57
Hoe heet het materiaal waar de jongen mee werkt?
A
Vlakmop
B
Dweil
C
Mop
D
Trekker

Slide 5 - Quiz

Doel van de les:

Ik weet hoe ik het

interieur kan schoonmaken

Slide 6 - Diapositive

3 manieren van schoonmaken
droog schoonmaken: stoffen, stofzuigen en stofwissen
klamvochtig schoonmaken:  afnemen met vochtige doek, moppen en dweilen
nat schoonmaken: afnemen met een natte doek of schrobben

Slide 7 - Diapositive

Droog schoonmaken
  • Stofzuigen
  • Vegen
  • Stof afnemen

Slide 8 - Diapositive

Klamvochtig schoonmaken
  • Klamvochtig afnemen
  • Schoonmaken met een microvezeldoek
  • Stoomreinigen

Slide 9 - Diapositive

Klamvochtig afnemen?

Slide 10 - Carte mentale

Nat schoonmaken
  • Dweilen
  • Moppen
  • Schrobben
  • Ramen zemen

Slide 11 - Diapositive

Welke werkzaamheden worden dagelijks gedaan
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 12 - Quiz

Welke werkzaamheden worden wekelijks gedaan
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 13 - Quiz

Hoeveel calorieën verbrand je met:
Badkamer schoonmaken?
A
200 cal per uur
B
250 cal per uur
C
300 cal per uur
D
350 cal per uur

Slide 14 - Quiz

In welke volgorde kun je het beste schoonmaken? 
Geef de juiste volgorde aan door de cijfers te slepen op de schoonmaakacties. 
Het eerste cijfer is al ingevuld. 

Schoonmaakacties
1. Dweil de keukenvloer.
2. Neem stof af.
3. Stofzuig de slaapkamer op de eerste verdieping.
4. Stofzuig de woonkamer en de keuken op de begane grond.

Je begint met actie:   2  
Daarna volgt actie: 
Daarna volgt actie: 
Je eindigt met actie:
1
3
4

Slide 15 - Question de remorquage