atelier 6.1 + delend lidwoord

 Delend lidwoord
Jullie kennen al het bepaald en onbepaald lidwoord maar nu komt daar ook het delend lidwoord bij. 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 Delend lidwoord
Jullie kennen al het bepaald en onbepaald lidwoord maar nu komt daar ook het delend lidwoord bij. 

Slide 1 - Diapositive

Lidwoorden
We onderscheiden  3 soorten lidwoorden:

bepaald lidwoord              duidelijk waar het om gaat
          de/het
onbepaald lidwoord         onduidelijk waar het om gaat
         een
delend lidwoord                 deel van een groter geheel
  geen vertaling NL             bijv. ik neem water ( dan bedoel je niet al het water                                                        op de wereld maar een glas, flesje of slokje)

Slide 2 - Diapositive

Overzicht lidwoorden
Schrijf over in je schrift!
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onbepaald
'een'
un
une
des
bepaal
'de/het'
le
l' 
(klinker of
la
l'
stomme h) 
les
delend
'geen vertaling NL'
du
de l'
(klinker of
de la
de l'
stomme h)
des

Slide 3 - Diapositive

Traduis:
de koffie
A
un café
B
du café
C
le café

Slide 4 - Quiz

Traduis:
een cola
A
un coca
B
le coca
C
du coca

Slide 5 - Quiz

Traduis:
water
A
l'eau
B
une eau
C
de l'eau

Slide 6 - Quiz

Traduis:
eieren
A
un oeuf
B
les oeufs
C
l'oeuf
D
des oeufs

Slide 7 - Quiz

de vis
een vis
vis
de croissant
een croissant
croissants
un poisson
un croissant
des croissants
du poisson
le poisson
le croissant

Slide 8 - Question de remorquage

PAAD werkwoorden
bij werkwoorden van voorkeur of afkeer is het verplicht een bepaald lidwoord te gebruiken. 
PAAD:   préférer  -  adorer - aimer - détester

J'aime le pain
Je déteste le jus d'orange

Slide 9 - Diapositive

Traduis:
Ik hou van cola
A
j'aime du coca
B
j'aime le coca
C
j'aime un coca

Slide 10 - Quiz

Traduis:
Hij heeft een hekel aan koffie
A
Il déteste le café
B
Il deteste un café
C
Il déteste du café

Slide 11 - Quiz

Traduis:
Wij zijn dol op muesli
A
nous adorons les céréales
B
nous adorons le céréales
C
nous adorons du céréales
D
nous adorons des céréales

Slide 12 - Quiz

Tourne la roue: on cherche quel mot?
Voer de woorden in op de volgende dia, 6x draaien!

Slide 13 - Diapositive

réponses de la roue:

Slide 14 - Question ouverte

Traduis:
Jij houdt van chocopasta (pâte à tartiner)

Slide 15 - Question ouverte

Traduis:
Zij hebben een hekel aan vlees
(détester)

Slide 16 - Question ouverte

Hoeveelheden / ontkenning
Als er een woord van hoeveelheid OF een ontkenning in de zin staat, krijg je altijd het woordje DE/D' :
Hoeveelheid:
Je mange beaucoup de pizzas (beaucoup = veel)
Elle boit un verre de coca (un verre = een glas
Ontkenning: (ne pas, ne jamais, ne plus, ne pas encore)
Je NE mange PAS de pizzas

Slide 17 - Diapositive

Traduis:
Ik drink 1 liter water
--> je bois ...

Slide 18 - Question ouverte

Traduis:
Hij drinkt geen water

Slide 19 - Question ouverte

Delend lidwoord
Als er géén PAAD werkwoord in de zin staat, 
Als er géén woord van hoeveelheid in de zin staat,
Als er géén ontkenning in de zin staat ..

--> Delend lidwoord: 
mannelijk: du                   voor een klinker / h : de l'
vrouwelijk: de la              meervoud: des

Slide 20 - Diapositive

Traduis:
Ik eet brood en kaas

Slide 21 - Question ouverte

Traduis:
Zij gaat vis en wijn serveren.

Slide 22 - Question ouverte

Ff checken!
Noem de 4 PAAD werkwoorden

Slide 23 - Question ouverte

Na een PAAD werkwoord komt ..

Slide 24 - Question ouverte

Wat gebeurt er als er een woord van hoeveelheid in de zin staat?

Slide 25 - Question ouverte

Wat gebeurt er als er een ontkenning in de zin staat?

Slide 26 - Question ouverte

Wanneer gebruik je het delend lidwoord?

Slide 27 - Question ouverte