Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Organen en cellen
Oefentoets Thema 2
Bronnen:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a.
Slide 1 - Diapositive
Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Celwand
Vacuole
Slide 2 - Question de remorquage
Wat is de functie van bladeren van een plant
A
de plant beschermen tegen zonlicht
B
stevigheid geven aan de plant
C
voedsel maken voor de
plant door fotosynthese
D
water opnemen
Slide 3 - Quiz
Wat is geen taak van de wortels?
A
Eten maken
B
Reservevoedsel opslaan
C
Water opnemen
D
Stevig in de grond
Slide 4 - Quiz
In welk orgaan van de plant vindt fotosynthese plaats?
A
In de bladeren
B
In de stengel
C
In alle groene delen van de plant
D
Weet ik niet
Slide 5 - Quiz
Met welk onderdeel van het blad regelt de plant de wisseling van gassen en de verdamping van water?
A
Opperhuid
B
De hele plant
C
De huidmondjes
D
Het blad
Slide 6 - Quiz
Wanneer is de lichte jaarring gemaakt?
A
Zomer/lente
B
Herfst
C
Winter
D
Een heel jaar
Slide 7 - Quiz
Waar kun je de jongste jaarring in de stam van een boom vinden?
A
Aan de binnenkant.
B
Aan de buitenkant.
Slide 8 - Quiz
Basenparen: Welke hoorde bij elkaar?
G
A
T
C
Slide 9 - Question de remorquage
Na het eten zijn je maag en darmen hard aan het werk. Ze verteren het eten.
Waar zij je maag en darmen voorbeelden van?
A
ademhalingsstelsel
B
organen
C
orgaanstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 10 - Quiz
Kerndeling
celdeling
plasmagroei
dochtercel
moedercel
Slide 11 - Question de remorquage
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA
A
waar
B
nietwaar
Slide 12 - Quiz
Wat zijn chromosomen
A
lange dunne draden in de celkern
B
het zijn kernen
C
Bevatten eigenschappen
D
zijn cellen
Slide 13 - Quiz
Kun je chromosomen zien?
A
ja
B
nee
C
alleen als de cel kapot gaat
D
alleen als de cel zich gaat delen
Slide 14 - Quiz
Wat is een erfelijke eigenschap?
A
een wat kromme arm na een armbreuk
B
oogkleur
C
tattoo die niet meer weggaat
D
geel geverfd haar
Slide 15 - Quiz
Organisme
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cellen
Slide 16 - Question de remorquage
Organen
Weefsel
Orgaanstelsel
Organisme
Cellen
Slide 17 - Question de remorquage
Reservestoffen worden door planten vaak opgeslagen in de stengel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
In het DNA staat tegenover de letter G de letter C.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Het vatenstelsel vind je zowel in de stengels als in de wortels en de bladeren van een plant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
In afbeelding 1 is een orgaan getekend.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Stelling 1. In deze tekening zijn meerdere cellen te zien. Stelling 2. In deze tekening is slechts één weefsel te zien.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Alleen stelling 1 is juist.
C
Alleen stelling 2 is juist.
D
Geen van beide stellingen is juist.
Slide 23 - Quiz
Kirsten en Angeline krijgen de opdracht om een preparaat van dierlijke cellen te bekijken.
Welk preparaat is dat?
A
Preparaat 1.
B
Preparaat 2.
C
Preparaat 3.
D
Preparaat 4.
Slide 24 - Quiz
In één van de preparaten zijn de meisjes er zeker van dat er geen celwanden om de cellen aanwezig zijn.
Welk preparaat is dat?
A
In preparaat 1.
B
In preparaat 2.
C
In preparaat 3.
D
In preparaat 4.
Slide 25 - Quiz
Vervolgens krijgen Kirsten en Angeline de opdracht om een cel met een vacuole te bekijken en te tekenen.
Kunnen zij één van deze preparaten hiervoor gebruiken? Zo ja, welke?
A
Preparaat 1
B
Preparaat 2
C
Preparaat 3
D
Preparaat 4
Slide 26 - Quiz
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.
Slide 27 - Quiz
Welk van de volgende organen behoort tot het ademhalingsstelsel?
A
De aorta.
B
De biceps.
C
De bronchie.
D
De slokdarm.
Slide 28 - Quiz
Welk deel van een cel vervoert stoffen in de cel?
A
De celkern.
B
De celwand.
C
Het cytoplasma.
D
De vacuole.
Slide 29 - Quiz
Dierlijke cellen hebben een celmembraan.
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Celwanden zorgen voor stevigheid.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
In de afbeelding is een bladcel afgebeeld. Welke onderdelen van deze plantaardige cel komen ook bij dierlijke cellen voor? .......
A
1, 2 en 5.
B
1, 4 en 5.
C
2, 3 en 6.
D
2, 5 en 6.
Slide 32 - Quiz
Welk orgaanstelsel wordt hier weergegeven?
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Spierstelsel
Slide 33 - Quiz
In de afbeelding is een aantal organen in de borst- en buikholte van een man weergegeven.Van welke twee orgaanstelsels zijn delen in de buikholte getekend?
A
van het uitscheidingsstelsel en van het verteringsstelsel
B
van het uitscheidingsstelsel en van het voortplantingsstelsel
C
van het verteringsstelsel en van het voortplantingsstelsel
Slide 34 - Quiz
Inde afbeelding zie je...
A
een cel
B
een weefsel
C
een orgaan
D
een orgaanstelsel
Slide 35 - Quiz
nummer 2?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 36 - Quiz
nummer 6?
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag
Slide 37 - Quiz
Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen
Slide 38 - Quiz
Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet
Slide 39 - Quiz
Het hart is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme
Slide 40 - Quiz
Wat heeft een plantencel wel wat een dierlijke cel niet heeft?