9.2 parallel

Leerdoelen

Je leert hoe je de totale weerstand bepaalt in een serie- of parallelschakeling
Je leert hoe je de totale stroomsterkte bepaalt in een serie- of parallelschakeling
Je leert hoe je de totale spanning bepaalt in een serie-of parallelschakeling

1 / 15

Slide 1: Diapositive

NatuurkundeWOStudiejaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen

Je leert hoe je de totale weerstand bepaalt in een serie- of parallelschakeling
Je leert hoe je de totale stroomsterkte bepaalt in een serie- of parallelschakeling
Je leert hoe je de totale spanning bepaalt in een serie-of parallelschakeling

Slide 1 - Diapositive

Serieschakeling

Parallelschakeling

Slide 2 - Diapositive

Serieschakeling

Parallelschakeling

R^{​ t o t ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} + R^{​ 3 ​ ​} + . . . .

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ t o t ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 1 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 2 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 3 ​ ​} ​} + . . . .

Slide 3 - Diapositive

Herhaling vorige les

Slide 4 - Diapositive

Opgave 1

Bereken de totale weerstand

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Weerstand, stroomsterkte & spanning

R = \frac{​ U ​ ​}{​ I ​}

Slide 7 - Diapositive

Serieschakeling

Parallelschakeling

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} + I^{​ 3 ​ ​} + . . . .

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} + U^{​ 2 ​ ​} + U^{​ 3 ​ ​} + . . . .

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} = U^{​ 2 ​ ​} = U^{​ 3 ​ ​} = . . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} = I^{​ 2 ​ ​} = I^{​ 3 ​ ​} = . . . .

Slide 8 - Diapositive

Opgave 2

Een snoer met kerstlichtjes bestaat uit 115 in serie geschakelde kerstlichtjes. Elk kerstlichtje brandt goed op 2,00 V. Wat moet de totale spanning over het snoer zijn?

Slide 9 - Diapositive

Uitwerking opgave 2

De lampjes staan in serie, dus geldt:

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} + U^{​ 2 ​ ​} + U^{​ 3 ​ ​} + . . . .

U^{​ t o t ​ ​} = 115 \cdot 2, 00 = 230 V

Slide 10 - Diapositive

Opgave 3

1. Wat is de spanning over R1? En over R2 en R3?

2. Wat is de stroomsterkte in R1? En in R2 en R3?

3. Wat is de totale stroomsterkte?

Slide 11 - Diapositive

Uitwerking opgave 3

1. De spanning is 25V over alle weerstanden

2. I=U/R=25/100=0,25A

3. I_tot=I₁+I₂+I_{3=0,25+0,25+0,25=0,75A}

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Let op!

In het filmpje op de volgende slide wordt gebruik gemaakt van de formule:

Deze ziet er heel anders uit maar werkt precies hetzelfde als:

Je kan ze allebei gebruiken, probeer maar. Kies zelf wat jij prettig vind.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ t o t ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 1 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 2 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 3 ​ ​} ​} + . . . .

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

9.2 parallel

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Plus de leçons comme celle-ci

2.6 serie en parallel 2

Schakeling van weerstanden

2.6 serie en parallel 3

3H 5.3 Werken met weerstanden

les 2

§6.3 - Weerstanden schakelen oefenen

3H 5.3 Werken met weerstanden

Hoofdstuk 5 Paragraaf 5