Chapter 3 - I Grammar - Present Perfect

Chapter 3 - I Grammar - Present Perfect
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Chapter 3 - I Grammar - Present Perfect

Slide 1 - Diapositive

Chapter 3

Slide 2 - Diapositive

Let's start
Coat off

Phone in backpack or in the pouch

Laptop closed 

Slide 3 - Diapositive

Today's lesson
Learning goal: I can talk about things that started in the past (verleden) and are still going on 
I Grammar (p. 160)
- Present Perfect uitleg 
- Exercises 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Bij iets in het verleden dat nu nog aan de gang is.
B
Iets is in het verleden gebeurd en afgesloten
C
Iet is in het verleden gebeurd en je merkt nu de gevolgen
D
Iets wat in het heden aan het gebeuren is.

Slide 6 - Quiz

De present perfect gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat nog van merkt.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Om de present perfect te maken zet je have of has voor het werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

De present perfect
Vorm je door..

Have/has + voltooid deelwoord. 
2 soorten werkwoorden:
  •  Regelmatige: -ed erachter
  • Onregelmatige: derde rij uit de lijst van onregelmatige                                                  werkwoorden

Slide 9 - Diapositive

Have of Has??
Stap 1: over wie gaat de zin?
- he, she, it of een naam --> HAS
- alle andere --> HAVE
Stap 2: voeg have of has toe in de zin 
Stap 3: voeg het voltooid deelwoord van het werkwoord toe in de zin. 

Slide 10 - Diapositive

I_________my homework.
A
have done
B
has done
C
has did
D
have doen

Slide 11 - Quiz

We________pasta at Vapiano a few times.
A
have ate
B
have eaten
C
has eat
D
has ate

Slide 12 - Quiz

They _____ for a walk.
A
have go
B
have went
C
has gone
D
have gone

Slide 13 - Quiz

He____ already ____ the window twice.
A
have-broken
B
has-broken
C
has- broke
D
have broke

Slide 14 - Quiz

They_______ to Italy before.
A
have was
B
were
C
have been
D
has been

Slide 15 - Quiz

Exercises





Finished?
- Study the vocabulary of chapter 3
I Grammar (p. 160)
- 57 --> LET OP! gebruik de Present Perfect
- 58 b c d
- 59, 60 
- 61 --> Write what you have watched. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive