Chapter 3: Showbizz Present Perfect

Ali
Rodi
Galen
Mark
Leeg
Kostya
Maya
Semret
Leeg
Eymen
Sanjena
Ebrahim
Correy
Eva
Jenaf
Karam
Kaan
Maria
Maua
Rumyana Y
Leeg
Rumyana E
Hamed
Ivan
Docent
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ali
Rodi
Galen
Mark
Leeg
Kostya
Maya
Semret
Leeg
Eymen
Sanjena
Ebrahim
Correy
Eva
Jenaf
Karam
Kaan
Maria
Maua
Rumyana Y
Leeg
Rumyana E
Hamed
Ivan
Docent

Slide 1 - Diapositive

Chapter 3
All about heroes

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Ik ken de woorden die te maken hebben met showbizz.
Ik weet hoe present perfect maken en gebruiken in een zin. 

Slide 3 - Diapositive

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Typ de juiste vertaling in.

Slide 4 - Diapositive

Vertaal: Applaud

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal: red carpet

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal: breakthrough

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal: Autograph

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal: Audience

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal: celebrity

Slide 10 - Question ouverte

Present Perfect
Houden we een quiz over de tijd: Present Perfect

Slide 11 - Diapositive

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Bij iets in het verleden dat nu nog aan de gang is.
B
Iets is in het verleden gebeurd en afgesloten
C
Iet is in het verleden gebeurd en je merkt nu de gevolgen
D
Iets wat in het heden aan het gebeuren is.

Slide 12 - Quiz

De present perfect gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat nog van merkt.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Om de present perfect te maken zet je have of has voor het werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

De present perfect
Vorm je door

Have/has + voltooid deelwoord. 
2 soorten werkwoorden:
Regelmatige: ed erachter
Onregelmatige: derde uit de lijst van onregelmatige werkwoorden

Slide 15 - Diapositive

Drie stappen
  1. Stap 1: over wie gaat de zin?
  2. Stap 2: voeg have of has toe in de zin  
  3. Stap 3: voeg het voltooid deelwoord van het werkwoord toe in de zin. 

Slide 16 - Diapositive

I_________my homework.
A
have done
B
has done
C
has did
D
have doen

Slide 17 - Quiz

We________pasta at Vapiano a few times.
A
have ate
B
have eaten
C
has eat
D
has ate

Slide 18 - Quiz

They _____ for a walk.
A
have go
B
have went
C
has gone
D
have gone

Slide 19 - Quiz

He____ already ____ the window twice.
A
have-broken
B
has-broken
C
has- broke
D
have broke

Slide 20 - Quiz

They_______ to Italy before.
A
have was
B
were
C
have been
D
has been

Slide 21 - Quiz