Dalton extra

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat moest je doen?

week 43 taken 5.6 t/m 5.11  extra oefening 5.13 (CPI)

week 44 6.1 t/m 6.12 extra oefening 6.15

week 45 7.1 t/m 7.8 extra oefening 7.12

week 46 8.1 t/m 8.4

De verkoper van een auto weet of deze goed functioneert, de koper weet dit niet. Dit is een vorm van:

1. Asymmetrische informatie
2. risico-aversie
3. Averechtse selectie
4. Averechtse informatie

Bij welke verzekering is moreel wangedrag niet mogelijk?

1. Zorgverzekering
2. Reisverzekering
3. Werkloosheidswet
4. Algemene ouderdomswet

Welke van de vier is NIET een oplossing voor moreel wangedrag?

1. Bonus malus
2. Vrijwillig eigen risico
3. Maximale vergoeding
4. verplicht verzekeren

Stroomgrootheid of voorraadgrootheid?

De overheidsschuld

1. Stroomgrootheid
2. Voorraadgrootheid

De afbeelding hiernaast is een voorbeeld van:

1. Moreel wangedrag
2. Premie-differentiatie
3. bonus malus regeling
4. Eigen risico

Een voorbeeld van een stroomgrootheid is ....

1. De waarde van een machine
2. Banksaldo
3. Winst van de afgelopen maand
4. Eigen vermogen

Als mensen die roken een hogere premie zouden moeten betalen voor een overlijdensrisico verzekering dan is dat:

1. Risico-aversie
2. Averechtse selectie
3. Premiedifferentiatie
4. lik-op-stukbeleid

Stroomgrootheid of voorraadgrootheid?

Inkomen

1. Stroomgrootheid
2. Voorraadgrootheid

Uit cijfers blijkt dat ook mensen met weinig of geen risico hun fiets verzekeren. Dit is een voorbeeld van:

1. Asymmetrische informatie
2. Risico-aversie
3. Averechtse selectie
4. Moreel wangedrag

Wat is een stroomgrootheid?

1. Een grootheid die op een bepaald moment wordt gemeten
2. Een grootheid die over een periode wordt gemeten
3. Een grootheid die de inflatie weergeeft
4. de formule ric=nic:pic x100

Wat is waar over de AOW

1. Hoe meer je verdient, hoe meer AOW je krijgt
2. Hoe meer je verdient hoe minder AOW je krijgt
3. Prinses Beatrix krijgt AOW
4. AOW is hetzelfde als je pensioen

Wat is het belangrijkste verschil tussen AOW en (bedrijfs)pensioen?

1. AOW wordt door huidige werkenden betaald, pensioen heb je zelf opgebouwd
2. AOW is alleen voor mensen met een laag inkomen
3. Mensen die geen AOW krijgen sparen zelf voor pensioen
4. Pensioen is niet afhankelijk van het inkomen

Waarom heeft het kabinet de AOW-leeftijd verhoogd?

1. Om zo meer kinderen naar school te sturen
2. Om mensen de kans te geven langer door te werken
3. Om de AOW ook in de toekomst in stand te kunnen houden.
4. om te bezuinigen op de pensioenen

Twee beweringen over pensioen.

I. Iedere werknemer betaalt pensioenpremie.
II.De pensioenuitkering is gelijk aan de AOW-uitkering (= staatspensioen).

Welke bewering(en) is/zijn juist?

1. Beide zijn goed
2. I is fout en II is goed
3. I is goed en II is fout
4. Beide zijn fout

De inkomsten van gepensioneerde mensen bestaat meestal uit:

1. AOW
2. Pensioen
3. AOW en pensioen
4. Alle antwoorden zijn onjuist

Zou de vergrijzing voornamelijk een probleem zijn voor de betaalbaarheid van pensioenen (kapitaaldekkingsstelsel) of voor de AOW (omslagstelsel)?

1. Pensioenen (kapitaaldekkingsstelsel)
2. AOW (omslagstelsel)

Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit 3 pijlers:

1. AOW, basispensioen, vrijwillige pensioenopbouw
2. AOW, bedrijfspensioen, 65+toeslag
3. AOW, ZZP-pensioen, vrijwillige pensioenopbouw
4. AOW, bedrijfspensioen, vrijwillige pensioenopbouw

maak je taken af!

Je ziet hier een uitgangsituatie met 5 mensen met een goed risico en 5 mensen met een slecht risico die zich gaan verzekeren.

Bij welke van de volgende 3 situaties is er sprake van een averechtse selectie:

1. 
2. 
3. 
4. Geen van deze 3

Verplicht verzekerd

Niet verplicht verzekerd

WA-verzekering

Zorgverzekering

Inboedelverzekering

Brandverzekering

Juridische zaken

Reisverzekering

Van een land is het volgende gegeven:
De CPI van dit land is gelijk aan:

1. 6,2
2. 106,2
3. 162
4. 620

Bekijk de grafiek.
Stel dat 2015 het basisjaar is. Hoe groot is dan de CPI (eind) 2019?

1. 104,50
2. 105,50
3. 104,54
4. 106,66

oorzaak van ruilen over de tijd

uitstellen van consumptie

consumptie vervroegen in de tijd

inkomsten en uitgaven vallen niet samen in de tijd

sparen

lenen

prijs = rente

Het volgende is gegeven:
Hoeveel bedraagt de reële loonstijging?

1. -1,92%
2. 0,98%
3. 1,02%
4. 1,96%

AOW

Pensioen

kapitaal dekkingsstelsel

Omslag

stelsel

Van een land is het volgende gegeven:
Stel dat bekend is dat dit land in 2020 een inflatie van 3% heeft.
Hoe groot is dan de CPI in 2020?

1. 102,9
2. 103,0
3. 106,0
4. 106,1

Van een land is het volgende gegeven:
Hoeveel bedraagt de inflatie?

1. - 1,96%
2. 1,0%
3. 1,96%
4. 2,0%

Bekijk de grafiek.
In welk jaar of welke
jaren, was er deflatie?

1. In 2014, 2015, 2016 en 2018
2. In 2016 en 2018
3. In 2015 en 2017
4. In 2016

Wat is solidariteit?

1. Voetbalhooligans helpen met het afbreken van het stadion
2. Het verstevigen van bruggen en viaducten
3. Wanneer de verzekeraar ook de schade van onverzekerden vergoedt
4. goede risico's betalen te veel en slecht risico's te weinig

Stelling I: Door middel van een eigen risico kan averechtse selectie worden tegengaan.
Stelling II: Solidariteit zorgt voor een hogere premie

Kies het juiste antwoord.

1. Alleen stelling I is juist.
2. Alleen stelling II is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

Zet/sleep op de juiste plek??

Premie

Polis voorwaarden

Polis

Eigen risico

Inboedel

Alle spullen in je huis

Geld wat je betaalt voor een verzekering

Afspraken over een verzekering

Je betaalt een gedeelte van de schade

Contract voor een verzekering

sociale zekerheid

volksverzekeringen

Sleep de begrippen naar je juiste plaats in het schema.

Sociale voorzieningen

Sociale verzekeringen

Werknemers-verzekeringen

Batool verkoopt fruit op de markt. Haar opbrengst is € 650. Haar totale kosten zijn € 95. Wat is haar winst ?

1. € 550
2. € 745
3. € 555
4. € 650

Daar gaan we weer

Dit keer gaan we kosten, opbrengsten en winst bepalen

Rekenmachine en telefoon bij de hand..................

Hoe bereken je de totale kosten van een ondernemer?

1. werkelijke productie x variabele kosten
2. opbrengst - kosten
3. constante kosten x productiecapaciteit
4. constante kosten + variabele kosten

Totale kosten =

1. omzet x variabele kosten plus vaste kosten
2. afzet x variabele kosten plus vaste kosten
3. vaste kosten plus afzet x variabele kosten
4. vaste kosten plus afzet x variabele kosten

TK = 100Q + € 150.000,-
Wat zijn de totale kosten
bij een afzet van 0 stuks?

1. € 100.000,-
2. € 150.000,-
3. € 15.000,-
4. € 0,-

Hoe bereken je de
gemiddelde totale kosten?

1. TK/q
2. TCK/q
3. TVK/q
4. geen idee

Op het break evenpunt is de totale opbrengst gelijk aan de totale kosten

1. Juist
2. Onjuist

Een bedrijf heeft als kostenfunctie: TK = 4Q + 100.
De omzetfunctie is: TO = 6Q.
Q = aantal stuks, TO en TK de totale opbrengst en totale kosten in euro’s.
stelling: De verkoopprijs van het product is €4

1. juist
2. onjuist

De totale opbrengst bereken je

1. TO x TK
2. TO - TK
3. TO + TK
4. p x q

Een bedrijf heeft als kostenfunctie: TK = 4Q + 100. De omzetfunctie is: TO = 6Q.
Q = aantal stuks, TO en TK de totale opbrengst en totale kosten in euro’s.
Is de volgende stelling juist of onjuist:

De constante kosten zijn €100

1. juist
2. onjuist

Wat is de break-even afzet?

1. 5.000
2. 50.000
3. 2.500.000
4. 5.000.000

De winst bij break-even is

1. maximaal
2. nul

De break-even afzet is 5000 producten. De prijs is 500 euro. Wat is de break-even omzet?

1. 2.000.000 euro
2. 2.500.000 euro
3. 2.250.000 euro
4. 2.750.000 euro

Wat houdt het break-even punt in?

1. Quitte spelen
2. Geen winst, geen verlies
3. Kostendekkend zijn
4. Alle drie de antwoorden.

Break-even point is?

1. TO - TK
2. MO - MK
3. TO = TK
4. Geen idee

Wat is de formule van de totale kosten?

1. TK = TCK + TVK
2. TK = TW + TO
3. TK = TCK/q
4. TK = TCK - TVK

Niet afhankelijk 

van de productieomvang 

 Gemiddelde totale kosten per stuk

Dalen bij toenemende productie

Punt waarbij totale kosten even groot zijn als de totale opbrengsten

Sleep de bewering naar het bijbehorende begrip

gemiddelde

constante 

kosten

totale

constante

kosten

kostprijs

breakeven