Adjectives

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Adjectives

ZINSVOLGORDE: WAT KOMT EERST?

1

2

3

4

5

WHO

(ond)

DOES

(ww)

WHAT

(lv/mv)

WHEN

(tijd)

WHERE

(plaats)

Maak een eigen zin met deze volgorde:
who + does + what + where + when

Een zelfstandig naamwoord =

1. mensen, dieren of dingen
2. waar je de of het voor kan zetten.
3. gevoelens
4. tijdsruimten

Welke woorden kunnen iets zeggen over een persoon, ding, dier (zelfstandig naamwoord)?

WEL

NIET

morgen

zeldzaam

groot

loopt

salamander

gevaarlijk

dronken

Engels

Bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over ..

1. een zelfstandig naamwoord
2. een ander bijvoeglijk naamwoord
3. hoe lang iets duurde
4. een bijwoord

Welke Engelse bijvoeglijk naamwoorden ken je?

00:40

Wat was het bijvoeglijk naamwoord

1. hot
2. bikini
3. body
4. confident

00:51

Wat was het bijvoeglijk naamwoord?

1. traditions
2. uphold
3. singers
4. good

01:38

Welk bijvoeglijk naamwoord hoorde je?

Wat is het bijvoeglijk naam woord in:
I am so happy to see you!

Bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

- staat er meestal voor

- kan ook na het werkwoord staan: to be, to look, to appear, to seem

Rewrite this sentence with adjectives (=bvnw): My dad washed his car.

00:45

Wat was het bnw?

1. this
2. young
3. man
4. he

00:49

Wat was het bnw

1. tell
2. us
3. real
4. name

01:08

'You will remove your helmet and tell me your name'. Add 1 or 2 adjectives.

01:30

"loyal servant to the true emperor, Marcus Aurelius.' Which words are adjectives? .., ..

00:43

Wat was het bnw?

1. get
2. cold
3. you
4. coca-cola

01:16

'wall-to-wall white carpet with gold trim'. What are the adjectives?

02:59

Wat was het bnw?

1. he
2. find
3. woman
4. coloured

Homework: exercise 30, 31, 32