Maanden en Seizoenen
1 / 15
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
In een jaar zitten:
A
06 maanden
B
24 maanden
C
31 maanden
D
12 maanden
Slide 2 - Quiz
De vierde maand van het jaar is
A
April
B
Mei
C
Juli
D
September
Slide 3 - Quiz
De tweede maand van het jaar is
A
Maart
B
Mei
C
Januari
D
Februari
Slide 4 - Quiz
De negende maand van het jaar is
A
Oktober
B
September
C
Augustus
D
Na de grote vakantie
Slide 5 - Quiz
in een jaar zitten:
A
25 weken
B
52 weken
C
15 weken
D
36 weken
Slide 6 - Quiz
Welke maanden zijn in de zomer
A
September en oktober
B
Juni en juli
C
Maart en april
D
Juli en augustus
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
wanneer is de kortste dag?
A
21 december
B
21 november
C
21 oktober
D
21 januari
Slide 9 - Quiz
wanneer is de langste dag?
A
21 mei
B
21 april
C
21 juni
D
21 september
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Waarom zijn er seizoenen?
2 antwoorden zijn goed!
A
De aarde draait om de zon
B
De zon draait om de aarde
C
De aarde staat schuin
D
De zon schijnt
Slide 13 - Quiz
we hebben een dag en een nacht omdat:
( 1 antwoord is goed)
( 1 antwoord is goed)
A
de aarde om zijn as draait
B
de aarde om de maan draait
C
de aarde om de zon draait
D
de sterren draaien
