13.4 Buffers

13.4 Buffers
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

13.4 Buffers

Slide 1 - Diapositive

Planning les 1
  • Checkvraag (+ huiswerkcheck). 
  • Uitleg kort over buffers.
  • Aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

Checkopgave 
HX- reageert als zuur met water. Kz=1,3 . 10-4. Bereken het percentage HX- bij een pH van 6,8 in juiste significantie.

timer
8:00

Slide 3 - Diapositive

pH van bloed
Bloed heeft een pH van tussen de 7,35 en 7,45, en dus licht basisch. Dit luistert heel nauw omdat veel lichaamsprocessen zijn pH afhankelijk. 
Echter hebben veel medicijnen zwakke zuren of zwakke basen als onderdeel. Hoe gaat dat dan?
BUFFERS!

Slide 4 - Diapositive

Eigenschappen van een bufferoplossing
Een bufferoplossing wordt gebruikt om een oplossing op de pH van een oplossing constant te houden. 
De pH verandert niet bij het toevoegen van geringe  hoeveelheden zuur of base, ook niet bij verdunnen, HOE DAN?
Een buffersysteem bevat zowel een zwak zuur als een zwakke base, een zuur-base koppel

Slide 5 - Diapositive

Eigenschappen van een bufferoplossing
Het zuur en base van een zuur-basekoppel staan naast elkaar in tabel 49. Voor een meest efficiënte buffer is de verhouding:
 zuur:base --> 10: 1,0 en 1,0 : 10 
Het oplossen van dat zwakke zuur geeft een evenwicht zoals:
 

De [Z-] is nog te laag om voor een goede buffer te zorgen, dus NaZ zout erbij tot een goede buffer. 

Slide 6 - Diapositive

Eigenschappen van een bufferoplossing
Een bufferoplossing bevat altijd een hoeveelheid zwak zuur, dus geldt nog steeds de zuurconstante Kz:

In tegenstelling tot normaal zijn [H3O+] en [Z-] niet gelijk aan elkaar. De H3O+ komt van het zwakke zuur en de Z- van de zwakke base door het toegevoegde zout. 
De pH berekenen van een bufferoplossing staat in de 'zo doe je dat'. 

Slide 7 - Diapositive

Lees uit 13.4: werking van een buffer en het maken van een buffer. 
Wat lees je erover? 
Zelfstandig bedenken en daarna in DUO's

Slide 8 - Diapositive

Het maken van bufferoplossingen
Een bufferoplossing bevat vrij grote hoeveelheden zwak zuur en zwakke base. Welk zuur-base koppel hangt af van de gewenste pH. Om de pH van een buffer te berekenen wordt de standaard formule net even omgeschreven:


Slide 9 - Diapositive

Het maken van bufferoplossingen
Bij de meeste buffers ligt de verhouding [Z-] : [HZ] tussen de 
10 : 0,10 en 0,10 : 10. Als geldt [Z-] = [HZ] dan is de verhouding 1.
Dan geldt Kz=[H3O+] en pKz= pH.
Voor de pH van de buffer moet je kijken wat de pKz is van het zuurbase koppel en die zo dicht mogelijk op elkaar vinden.
Ethaanzuur is een goede keuze als je de pH rond 4,6 wil hebben.

Slide 10 - Diapositive

Hoe maak je een buffer?
Oplossen van een hoeveelheid zwak zuur en een hoeveelheid van zijn geconjugeerde base. 
  • HZ + H2O <-> Z- + H3O+
  • Z- + H2O <-> HZ + OH-
Als je dan zuur (H3O+) of base (OH-) toevoegt, verschuift het evenwicht terug naar HZ of Z- en blijft de pH dus (vrijwel) gelijk.  

Slide 11 - Diapositive

Wanneer werkt de buffer goed?
  • Werkt goed wanneer het geconjugeerde koppel wordt gebruikt
  • De concentratieverhouding moet niet te groot zijn (max 1:10) 
  • De ingestelde pH moet niet teveel afwijken van de pKz (+-1 punt max)

Slide 12 - Diapositive

Rekenen aan bufferoplossingen

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag

H: 40
B: 37 t/m 39, 41 en 43
V: 42

Ruimte in de les: 41 samen bespreken (laatste 10 min)

Slide 14 - Diapositive

Lesopzet 2
  • Vragen tot nu toe?
  • 13.5 Transport lezen
  • Extra zuurbase-reacties  uit oude toetsen
  • Aan de slag!
  • V2017-I opgave 6 - (ionisatiepercentage)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive