Rekenquiz
1 / 23
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Weet jij het nog?
Slide 2 - Question de remorquage
Om te kunnen werken met afstand, tijd en snelheid is het belangrijk dat je dit weet:
1 km = ....
1 uur = ...
1 min = .....
km/u = ...
m/s = ...
60 minuten
60 seconden
1000 meter
kilometer per uur
meter per seconde
Slide 3 - Question de remorquage
Sleep de som naar het goede antwoord!
7
14
21
28
35
42
49
56
63
70
1 x 7 =
2 x 7 =
3 x 7=
4 x 7 =
5 x 7 =
6 x 7 =
7 x 7 =
8 x 7=
9 x 7 =
10 x 7 =
Slide 4 - Question de remorquage
Sleep het geld wat je nodig hebt in het groene vak. Betaal gepast!
30,60
Slide 5 - Question de remorquage
1 mm
1 cm
1 dam
1 dm
1 km
1 m
Slide 6 - Question de remorquage
dozen
1
5
peren
4
.....
5 dozen
10 peren
15 peren
20 peren
Slide 7 - Question de remorquage
Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Question de remorquage
Sleep de juiste (digitale )tijden naar de klokjes.
17:00
1:30
19:00
12:30
Slide 10 - Question de remorquage
Sleep de vragen naar de juiste antwoorden. Let op, niet alle antwoorden worden gebruikt!
44 x 4
9 x 19
171
231
168
172
176
28 x 6
56 x 3
7 x 33
Slide 11 - Question de remorquage
Sleep van minder naar meer!
€ 11,30
€ 11,75
€ 10,90
€ 11,09
Slide 12 - Question de remorquage
Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.
half 2
kwart voor 11
kwart over 12
kwart over 9
kwart voor 10
half 1
kwart voor 12
kwart voor 9
Slide 13 - Question de remorquage
Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g
Slide 14 - Question de remorquage
Sleep de breuken naar de juiste kommagetallen.
0,125
0,33
0,375
0,80
0,67
1/8
2/3
1/3
8/10
4/5
3/8
12,5%
33,3%
37,5%
66,7%
80%
Slide 15 - Question de remorquage
7
3
1
9
In de breuk 3/9 is de teller
In de breuk 3/7 is de noemer
In de breuk 1/7 is de teller
In de breuk 1/9 is de noemer
Slide 16 - Question de remorquage
Vandaag is het 20 maart welke datum is het 2 weken later?
A
3 april
B
4 april
C
2 april
D
1 april
Slide 17 - Quiz
Lina is 9 jaar jonger dan haar broer. Haar broer is 20 jaar. Hoe oud is Lina?
A
12 jaar
B
11 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar
Slide 18 - Quiz
Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers
Slide 19 - Quiz
2 x 6 x 2 + 6 =
A
31
B
30
C
28
D
192
Slide 20 - Quiz
Jaydon en Jochem willen samen een bal van 33,95 euro kopen. Jaydon heeft 15,85 en Jochem heeft 14,75. Hoeveel komen ze tekort?
A
3,25
B
3,35
C
4,35
D
2,25
Slide 21 - Quiz
Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen
Slide 22 - Quiz
Juliza leest een boek. Haar boekt heeft 150 bladzijden. Ze heeft de helft al gelezen, op welke bladzijde is ze?
A
80
B
74
C
76
D
75
