2Mavo 21 juni a.s.

Lesdoel
Je leert wat een infographic is en leest er een aantal.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesdoel
Je leert wat een infographic is en leest er een aantal.

Slide 1 - Diapositive

Infographic

Slide 2 - Carte mentale

Infographic
Een infographic is een combinatie van beeld en tekst, ook wel een visuele weergave van informatie of een grafisch verhaal genoemd. Het zijn mooi en vaak kleurrijk weergegeven combinaties van diagrammen, teksten, foto’s, tekeningen of tabellen. Je komt ze steeds vaker tegen op websites en in kranten, tijdschriften of folders.

Slide 3 - Diapositive

Is een infographic een tekstvorm?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Was de vorige afbeelding een infographic?
Ja
Nee

Slide 6 - Sondage

Ja
De afbeelding is een infographic, want het is een combinatie van beeld en tekst, hoewel er weinig tekst bij staat. De informatie in de afbeelding is duidelijk gemaakt door de combinatie van beeld en tekst.

Slide 7 - Diapositive


Wat is het onderwerp van deze infographic?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is het onderwerp van deze infographic?

Slide 10 - Question ouverte

Weet je nog?
Wat is grondig lezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 11 - Quiz

Wanneer moet je grondig lezen?
A
Als je voor een toets leert
B
Als je vragen over een tekst moet beantwoorden
C
Wanneer je de tekst helemaal wil begrijpen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quiz

Bij grondig lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Nog niet
C
Voor de helft
D
Alleen bepaalde onderdelen

Slide 13 - Quiz

Kenmerkend voor diep tekstbegrip is vooral dat je ...
A
mooie eigen gedachten over een tekst kunt formuleren
B
dat je precies, in de woorden van de tekst, over het tekstonderwerp kunt vertellen
C
de argumentatie in alinea's in een tekst juist kunt benoemen
D
de hoofdlijn van een tekst goed in eigen woorden na kunt vertellen

Slide 14 - Quiz

Tekstdoel =
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Dat wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 15 - Quiz


Tekstdoel
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 16 - Quiz

Wat is GEEN tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen
D
verkennen

Slide 17 - Quiz

Wat voor tekstsoort is het volgende fragment?

Siri inschakelen: Houd de thuisknop ingedrukt totdat u de Siri-toon hoort en stel vervolgens uw vraag.
A
roman
B
gedicht
C
handleiding
D
recept

Slide 18 - Quiz

Een reclametekst is een voorbeeld van een tekstsoort waarvan het doel informeren is.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Instructie 
Maak 3.1 tot 4.4. tijdens de les. 

Slide 20 - Diapositive