Politiek 3.3: Politieke partijen

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Terugblikvraag (10 min.)
  2. Populisme: Uitleg + video (10 min.) 
  3. Zelf aan de slag: 3.3 (rest van de les)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Puzzel
VVD 
Persoonlijk 
Rentmeesterschap
Naastenliefde 
PvdA 
Gelijkheid 
Links 
Midden 
Rechts 
Vrijheid 
Solidariteit
CDA 

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld van een juist antwoord:
Liberalisme: VVD, Persoonlijk, rechts, vrijheid
Midden: Rentmeesterschap, Naastenliefde, Confessionalisme, CDA
Socialisme: PvdA, Gelijkheid, Links en Solidariteit 
VVD 
Persoonlijk 
Rentmeesterschap
Naastenliefde 
PvdA 
Gelijkheid 
Links 
Confessionalisme
Rechts 
Vrijheid 
Solidariteit
CDA 

Slide 5 - Diapositive

Op basis van hun ideologie kiezen progressieve partijen voor:
A
behoud van wat in de samenleving is gerealiseerd.
B
een terugkeer naar vroegere normen en waarden.
C
het politieke midden.
D
maatschappelijke veranderingen.

Slide 6 - Quiz

Hieronder zie je een aantal standpunten van politieke ideologieën:
I. Er is een grote rol weggelegd voor het maatschappelijke middenveld.
II. De overheid heeft een aanvullende rol in de economie.
III. Zorgzaamheid is een belangrijke waarde.
Welke horen bij het confessionalisme (politieke midden)?


A
I en III zijn juist.
B
I, II en III zijn juist.
C
I en III zijn juist.
D
Alle standpunten

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Welke uitspraak over populisme is juist?
I. Populisme is geen echte ideologie, maar meer een stijl van politiek bedrijven, bijvoorbeeld door zich af te zetten tegen de elite.
II. Je hebt rechtse populisten,(zoals Le Pen van Front National), maar geen linkse.
III. Populisten hebben vaak nationalistische standpunten.

A
I en III zijn juist.
B
I, II en III zijn juist.
C
I en III zijn juist.
D
Alleen I is juist.

Slide 10 - Quiz

Opdracht (rest van de les)
  1. Lees 3.3 goed door (blz. 78 t/m 81 )
  2. Neem vervolgens de Lessonup Politiek 3.3 Politieke Partijen goed door en maak de vragen
  3. Klaar? Stel vragen over het tot nu toe gemaakte huiswerk/lesstof, of ga aan de slag met de voorbereiding op de volgende les:  
- Lezen: 3.4 (blz. 84 t/m 87)
- Maken: 3.4: vr. 2, 5, 9, 10 en 13 (WB blz. 82 t/m 84)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Beargumenteer welke functies zijn te vinden in het verhaal op de vorige pagina

Slide 16 - Question ouverte

I. One-issuepartijen hechten net als actie- en belangengroepen weinig waarde aan het algemeen belang.
II. Ook populistische partijen kunnen deel uitmaken van het parlement.

A
I en II zijn juist.
B
I is onjuist en II is juist.
C
I is juist en II is onjuist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

De Partij voor de Dieren wil een verbod op consumentenvuurwerk. Dat standpunt kun je beschouwen als:
A
liberaal.
B
conservatief.
C
progressief.
D
behoudend.

Slide 19 - Quiz

Welk kenmerk slaat het beste op de Partij voor de Dieren? De PvdD is een:
A
populistische partij.
B
one-issuepartij.
C
ideologische partij.
D
niet-democratische partij.

Slide 20 - Quiz