GZ deel 2 + Schenken en Erven (herhaling)

Herhaling: hypothecaire lening, sparen, trouwen, scheiden, erven en schenken
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Herhaling: hypothecaire lening, sparen, trouwen, scheiden, erven en schenken

Slide 1 - Diapositive

- Samenwonen
- Sparen
- Trouwen
- Relatiecrisis
- Kinderen
- Erfenis
- Schenken

Slide 2 - Diapositive

Kees wil graag een nieuwe auto als hij over 3 jaar klaar is met studeren. Hij verwacht dat deze auto 15.000 euro kost. 

Tijdens een jaar van zijn studie moet hij eenmaal € 1.500 betalen aan het studentencorps

Hoeveel moet hij op zijn 3,5% si spaarrekening zetten als hij na 3 jaar de auto wil kopen?
SPAREN VOOR EEN NIEUWE....

Slide 3 - Diapositive

Hij wil na 3 jaar een nieuwe auto van € 15.000. Na een jaar van zijn studie moet hij eenmaal € 1.500 betalen aan het studentencorps

Hoeveel moet hij op zijn 3,5% si spaarrekening zetten als hij na 3 jaar de auto wil kopen? (xxxxx,xx)

Slide 4 - Question ouverte

Hij heeft echter maar € 10.000 op de spaarekening staan. De betaling van € 1.500 aan het studentencorps na 1 jaar blijft. De rente is echter wel anders. De eerste 1,5 jaar is de rente 1,2% per maand. De tweede 1,5 jaar is de rente 1,5% per maand.
Wat is het bedrag dat Kees heeft voor een auto na 3 jaar? (xxxxx,xx)

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

annuïteitenlening
lineaire lening
nettolasten nemen toe
goed om af te sluiten als je in de loop der tijd MEER gaat verdienen
bruto uitgaven nemen af
betaal over de gehele looptijd minder interest
aflossing blijft gelijk
aflossing en interest bij elkaar opgeteld blijft gelijk
Deze hypotheek heeft als voordeel dat je sneller aflost

Slide 7 - Question de remorquage

Kees en Nancy hebben een hypotheek van 300.000 tegen 2% rente en de looptijd is 30 jaar. De inkomstenbelasting bedraagt 30%. Wat is de netto hypotheeklast in jaar 2? (xxxxx)

Slide 8 - Question ouverte

Kees en Nancy hebben een hypotheek van 300.000 tegen 2% rente en de looptijd is 30 jaar. Stel dat ze gekozen hadden voor een annuiteitenhypotheek met een annuiteit van € 13.394,98. De inkomstenbelasting bedraagt 30%. Wat is de netto hypotheeklast in jaar 2? (xxxxx,xx)

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

keuzes om relatie formeel vast te leggen
Verdeling vermogen
Beperkt gemeenschap
(na 2018)
Samenwonen met/zonder contract
Gemeenschap van goederen
Trouwen
Geregistreerd partnerschap
Huwelijkse voorwaarden

Slide 12 - Question de remorquage

Het verschil in beperkte gemeenschap van goederen en algehele gemeenschap van goederen is...
A
Verkochte goederen vallen niet onder gezamenlijk vermogen
B
bij beperkt: al het vermogen ná het huwelijk blijft van jezelf
C
bij algeheel: al het vermogen ná het huwelijk blijft van jezelf
D
bij beperkt: al het vermogen van vóór het huwelijk blijft van jezelf.

Slide 13 - Quiz

Voordeel van Nancy bij beperkt gemeenschap
A
Eigen pensioen
B
Betaalt niet mee aan studieschuld
C
Alles wordt gedeeld
D
Hypotheek is van haar

Slide 14 - Quiz

Huwelijk stopt

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Hoeveel krijgt Nancy als ze op 1-1-2025
uit elkaar gaan?
Stap 1. Hoeveel procent heeft
Nancy ingelegd bij de aankoop? (xx)

Slide 17 - Question ouverte

Hoeveel krijgt Nancy als ze op 1-1-2025
uit elkaar gaan?
Stap 2. Hoeveel procent hebben
Nancy en Kees samen ingelegd (xx)

Slide 18 - Question ouverte

Hoeveel krijgt Nancy als ze op 1-1-2025
uit elkaar gaan?
Stap 3. Wat is de waarde van de
woning na afrek hypotheek? (xxxxxx)

Slide 19 - Question ouverte

Hoeveel krijgt Nancy als ze op 1-1-2025
uit elkaar gaan?(xxxxxx)
Denk eraan: Ze heeft 15% zelf ingelegd,
75% gezamelijk en de waarde is 360.000

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Hoeveel schenkbelasting moet Fiona
betalen voor de schenking van opa
ad € 88.000 tbv haar nieuwe huis?
(xxxxx,xx)

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Tekst

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Iedere erfgenaam heeft recht op?
A
1/1
B
1/2
C
1/3
D
1/2*1/3

Slide 30 - Quiz

Waarde nalatenschap kees:
- Woning € 800.000 (50% van Kees)
- Spaargeld Kees en Nancy € 200.000
- Studieschuld Kees € 50.000
Wat is de totale waarde van het nalatenschap? (xxxxxx)

Slide 31 - Question ouverte

De nalatenschap van Kees is € 450.000. Hij laat zijn vrouw
en twee kinderen (Ben en Fiona) achter.
Hoeveel erfbelasting moet Ben betalen? (xxxxx,xx)

Slide 32 - Question ouverte

Ik heb het gevoel dat het wel goed komt met beco
1100

Slide 33 - Sondage

Hier wil ik morgen nog graag mee oefenen...

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Vidéo