Herhaling Welvaart & Groei, ROT, GTST en Risico & Informatie

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Herhaling Welvaart & Groei, ROT, GTST en Risico & Informatie

Met de inkomstenbelasting wordt de secundaire inkomensverdeling herverdeeld

1. juist
2. onjuist

Het marginale belastingtarief is het belastingpercentage dat je betaalt over je eerstverdiende euro

1. juist
2. onjuist

I: Bij nivellering worden de inkomensverschillen groter.
II: hoe hoger de hypotheekrente aftrek hoe groter de nivellering.

1. beiden juist
2. beiden onjuist
3. alleen I juist
4. alleen II juist

Directe belastingen bestaan uit inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.

1. juist
2. onjuist

Twee voorbeelden van indirecte belastingen zijn accijns en btw.

1. juist
2. onjuist

Bij een daling van de gemiddelde belastingdruk stijgt het secundaire inkomen.

1. juist
2. onjuist

Een daling van de gemiddelde belastingdruk is goed voor de economie.

1. juist
2. onjuist

Het BBP is de optelsom van alle toegevoegde waarden verdiend in een land. Welke methode is dit?

1. subjectieve methode
2. objectieve methode
3. primaire methode
4. bestedingsmethode

I: Moral Hazard betekent dat verzekerden zich roekelozer gedragen
II: Moral Hazard leidt tot averechtse selectie.

1. beiden juist
2. beiden onjuist
3. alleen I juist
4. alleen II juist

Door averechtse selectie zal de premie stijgen.

1. juist
2. onjuist

Door loonstarheid zal het inkomen van ZZP'ers minder gevoelig zijn voor conjunctuurschommelingen dan van mensen in loondienst.

1. juist
2. onjuist

Als de nominale uitkeringen meestijgen met de inflatie dan zijn deze welvaartsvast.

1. juist
2. onjuist

Hoe progressiever een belastingstelsel, hoe groter de denivellering van de secundaire inkomens.

1. juist
2. onjuist

Bij welvaart in ruime zin wordt er naast de hoogte van het BBP ook gekeken naar bijvoorbeeld de hoeveelheid vierkante meters per inwoner van een land.

1. juist
2. onjuist

I: De AOW wordt gefinancieerd met het omslagstelsel.
II: Hierbij is sprake van Ruilen Over Tijd.

1. beiden juist
2. beiden onjuist
3. alleen I juist
4. alleen II juist

Bij de AOW is er sprake van intergenerationele solidariteit.

1. juist
2. onjuist

Intertemporele Ruil is hetzelfde als Ruilen Over Tijd. Bij een bedrijfspensioen is hier sprake van.

1. juist
2. onjuist

Een dynamische AOW leeftijd verbetert de betaalbaarheid van de AOW.

1. juist
2. onjuist

Hoe meer risico-avers iemand is, hoe meer die zich zal laten verzekeren.

1. juist
2. onjuist

Het financieringstekort kan gezien worden als een vorm van uitgestelde belastingheffing.

1. juist
2. onjuist

De hypotheekrente is altijd lager dan de rente op consumptief krediet.

1. juist
2. onjuist

Als de inflatie hoger is dan de nominale rente is er sprake van een daling van de reele rente.

1. juist
2. onjuist