Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
SO Woordenschat H5-H6
SO Woordenschat H5-H6
* Overdrijving / Ironie
* Woordraadstrategieen gebruiken
1 / 11
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Cette leçon contient
11 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
SO Woordenschat H5-H6
* Overdrijving / Ironie
* Woordraadstrategieen gebruiken
Slide 1 - Diapositive
Voornamelijk
Onderscheid
Vermijden
Constateren
betreft
vooral, voor het grootste deel
proberen te voorkomen
Verschil
opmerken, vaststellen
Gaat over
Slide 2 - Question de remorquage
Wat betekent:
het werd hem groen en geel voor de ogen?
A
goed planten kunnen verzorgen
B
Heel onervaren zijn
C
heel erg jaloers zijn.
D
Hij werd duizelig
Slide 3 - Quiz
Wat betekent:
Zo groen als gras zijn
A
Je heel erg storen aan iets of iemand
B
Heel onervaren zijn
C
Toestemming krijgen
D
Heel erg jaloers zijn
Slide 4 - Quiz
Wat doet schrijver bij een overdrijving?
A
Laat iets opvallen door iets groter, mooier, erger te maken
B
zegt iets op een manier waardoor je niet weet of het serieus is.
Slide 5 - Quiz
Hoe wordt het genoemd wanneer een schrijver iets zegt waardoor je niet weet of je het serieus bedoeld
A
Overdrijving
B
Ironie
C
Sarcasme
Slide 6 - Quiz
Ik sterf van de honger.
Wat is dit?
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 7 - Quiz
10 Stel, je staat al heel lang op je vriend te wachten, want hij is te laat. Wat zeg je als hij aankomt? Gebruik in je zin een overdrijving.
Slide 8 - Question ouverte
Illegaal
Oorspronkelijk
Perspectief
Term
Wezen
Niet volgens de wet
Punt van waaruit je naar iets kijkt
Eerst, in het begin
woord
Een levend iets, zoals een mens of dier
Slide 9 - Question de remorquage
Wat betekent:
De timmerman legde de lat hoog.
A
Hij verdient veel geld
B
Hij plaatst hoge balken.
C
Had niet genoeg geld om van te leven.
D
Hij stelde hoge eisen
Slide 10 - Quiz
Wat betekent:
De badjuffrouw kon haar hoofd niet boven water houden.
A
Ze verdrinkt.
B
Ze moet een minder grote mond hebben.
C
Ze had niet genoeg geld om van te leven.
D
Ze werd ontslagen.
Slide 11 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
3k - les 1 Woordenschat H5 + Woordenschat H6
Mars 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3k - Woordenschat H5 + Woordenschat H6
Mars 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3k - les 1 Woordenschat H5 + Woordenschat H6
Mars 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3k - Woordenschat H5 + Woordenschat H6
Mai 2024
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3k - les 1 Woordenschat H5 + Woordenschat H6
Mars 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat H5 3kader
Avril 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands-Meijer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
3B/K H5 Woordenschat: over overdrijving en ironie
Janvier 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Nederlands woordenschat hfst 5
Février 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3