Inleiding tot genetica (test)
1 / 15
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Als je zelf bruine ogen hebt, ben je zeker dat je nooit een kind met blauwe ogen zal krijgen.
A
Juist
B
Fout
Slide 2 - Quiz
We bezitten erfelijke eigenschappen van beide ouders.
A
Juist
B
Fout
Slide 3 - Quiz
Sommige eigenschappen zijn erfelijk bepaald en bij andere eigenschappen speelt de leefomgeving een belangrijke rol.
A
Juist
B
Fout
Slide 4 - Quiz
Erfelijke ziektes kunnen worden doorgegeven.
A
Juist
B
Fout
Slide 5 - Quiz
Bij het krijgen van kinderen geven de mama en papa altijd dezelfde erfelijke informatie door.
A
Juist
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Artsen zijn in geval van een erfelijke ziekte extra alert en waar mogelijk wordt preventief onderzoek gedaan om gezondheidsproblemen te beperken.
A
Juist
B
Fout
Slide 7 - Quiz
Ook bij planten en dieren speelt erfelijkheid een rol. Met kweken en fokken kunnen planten en dieren worden verkregen met gewenste eigenschappen.
A
Juist
B
Fout
Slide 8 - Quiz
Hoeveel chromosomenparen hebben mensen (normaal gezien) in totaal?
A
22
B
25
C
46
D
48
Slide 9 - Quiz
Het laatste paar chromosomen bepaalt...
A
de kleur van de ogen
B
het gewicht
C
de spiermassa
D
het geslacht
Slide 10 - Quiz
Je kan drager zijn van een erfelijke ziekte maar zelf niet ziek zijn...
A
Juist
B
Fout
Slide 11 - Quiz
Elke cel van ons lichaam heeft 46 chromosomen, maar eicellen en zaadcellen hebben maar de helft, namelijk 23 chromosomen.
Welk geslachtschromosoom (1) heeft een EICEL?
Welk geslachtschromosoom (1) heeft een EICEL?
A
X of Y
B
X
C
Y
Slide 12 - Quiz
Elke cel van ons lichaam heeft 46 chromosomen, maar eicellen en zaadcellen hebben maar de helft, namelijk 23 chromosomen.
Welk geslachtschromosoom (1) heeft een ZAADCEL?
Welk geslachtschromosoom (1) heeft een ZAADCEL?
A
X of Y
B
X
C
Y
Slide 13 - Quiz
Als een vrouw zwanger is, is de kans op een jongen of een meisje...
A
90% - 10%
B
1/3 - 2/3
C
1 op 2
D
40% - 60%
