Orthopedie voetafwijkingen

Pedicure  
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Pedicure  

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les

  • opbouw botten van de voet
  • voetstanden
  • plaatsbepalingen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Os cuboideum - Teerlingbeen 
Os Cuneiformia 1-3 - De drie wig vormige beenderen
Metatarsalia - Middenvoetsbeenderen
Digiti - Tenen

bestaan uit 14 teenkootjes - Phalanges 
Hallux 
Os Talus - Sprongbeen
Os calcaneus - Hielbeen
De voetwortel - Tarsus: 
Bestaat uit 7 beenderen:
Os calcaneus - Hielbeen
Os Talus - Sprongbeen
Os Naviculare - Scheepsvormig been
Os Cuboideum - Teerling been
Cuneaformia - 3 wiggebeentjes 
Middenvoet:
Ossa metatarsalia 1-5 - middenvoetsbeenderen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem zo veel mogelijk botjes
uit de voet in het Nederlands

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Os Naviculare
os Cuboideum
os Calcaneus
Metatarsalia 
os Cuneiformia
Hallux
os Talus 

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenvragen
afwijkingen skelet

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Contractuur
Contusie
Distorsie
Fractuur
Luxatie

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn mogelijke afwijkingen in de wervelkolom?
A
Tendinitis
B
Artritis
C
Scoliose
D
Kyfose

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke afwijking kan leiden tot pijn in de hiel?
A
Groeipijn
B
Achillespeesontsteking
C
Hielspoor
D
Artrose

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is osteoporose?
A
Een stijging van de kans op afname van de botsterkte.
B
Het proces dat de aanmaak van nieuwe botcellen stimuleert.
C
Een afwijking in het beenmerg.
D
Een verstoring in de balans tussen aanmaak en afbraak van bot

Slide 11 - Quiz

D
pagina 106
Pes rectus (“normale” voet)
  • Bij de juiste voetstand zijn de supinatoren en pronatoren in evenwicht. 
  • Verhouding tussen de bogen is goed 
  • Booghoogte zijn constant 
  • Dit kan zowel een hoog als laag voettype betreffen 
Bogen hoog of laag? Eenzijdig hoog/laag of tweezijdig hoog/laag 

Midden: pes rectus 1 vinger onder voetboog

Richting van de voorvoet?
Recht? Normale voet pes rectus 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pes Excavatus ( Holvoet ) 
  • Bij dit voettype trekken de supinatoren en de pronatoren de voetbogen hard aan. Er ontstaan dus 2 hoge bogen. 
  • De druk ligt vooral op de voorvoet 
  • De middenvoetsbeentjes staan stijler naar beneden waardoor de dwarse voorvoetboog verdwijnt op de tenen staat sterke spanning waardoor deze sterker klauwen of sterker zijn gebogen 
  • Holvoettypes kunnen goed lopen maar zullen liever staan. Hakje 3-5 cm helpt tegen rugklachten 
Bogen hoog of laag? Eenzijdig hoog/laag of tweezijdig hoog/laag 
Hoog: pes excavatus 2 vingers onder voetboog 


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pes Planus (platvoet)
  • Ook deze bogen zijn in evenwicht met als gevolg dat dit type een rechte richting heeft 
  • Laterale rand rust op de grond. De mediale rand is laag maar net niet op de grond 
  • Middenvoetsbeentjes staan vlakker 
  • Door de soepelheid van spieren gaat lopen makkelijk. Lang staan iets lastiger 
Bogen hoog of laag? Eenzijdig hoog/laag of tweezijdig hoog/laag 
Laag: pes planus 0 vingers onder voetboog 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een Pes Rectus....
A
Zijn de voetbogen in evenwicht
B
Neigt de voet naar pronatie te gaan
C
Staat de voet meer in supinatie
D
Staat het hielbeen in abductie

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een mogelijke oorzaak van platvoeten?
A
Te veel sporten
B
Erfelijkheid
C
Gewichtstoename
D
Slecht schoeisel

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De stand van de voet
  • Wordt bepaald door de verhouding tussen last en draagkracht 
  • De vorm en stand van de beenderen 
  • De spanning van de banden 
  • De werking van de spieren 
  • Als de kracht groter is dan de banden en spieren kunnen dragen dan is het evenwicht verstoord 
  • Bij een 'normale' voet zijn al deze factoren in evenwicht 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer het hielbeen naar binnen kantelt, wat gebeurt er dan met de voorvoet?
A
Beweegt naar adductie
B
Beweegt naar pronatie
C
Blijft recht
D
Beweegt in supinatiestand

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem een aantal gevolgen die
kunnen komen door
voetstandafwijkingen

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Plaatsbepalingen
Distaal -meer naar het uiteinde gelegen 
Proximaal – meer naar het centrum gelegen 
Lateraal – meer aan de buitenzijde gelegen 
Mediaal – meer aan de binnezijde gelegen 
Ventraal – meer aan de voorzijde gelegen, buik zijde 
Dorsaal –  meer aan de achterzijde gelegen, rug zijde 
Anterior – aan de voorzijde gelegen, spieren 
Posterior – aan de achterzijde gelegen, spieren 
 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plaatsbepalingen voet 
Plantair – de voetzool zijde (denk aan planten) 
Dorsaal – de bovenkant van de voet, de “rugzijde” 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Distaal

Proximaal
Mediaal
Lateraal
Dorsaal
Plantair

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de latijnse benaming voor grote teen
A
Hallux flexus
B
hallux rigidus
C
hallux varus
D
hallux

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je teenstand afwijking als de grote teen stijf is
A
hallux flexus
B
hallux rigidus
C
hallux varus
D
hallux valgus

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dropping first
A
verstijving van 1ste middenvoetsbeentje met hallux
B
verstijving van 1ste wiggebeentje en 1ste middenvoetsbeentje
C
verstijving in de voorvoet
D
verstijving van kopje 5e middenvoetsbeentje en teerlingbeen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Nederlandse vertaling van digitus malleus?
A
hamerteen
B
ruiterteen
C
klauwteen
D
grote teen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe is de stand van een ruiterteen?
A
ligt bovenop andere teen
B
drukt met het kopje zwaar op de grond
C
ligt onder een andere teen
D
zwevend

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke voetstand komen veelal klauwtenen voor?
A
excavatus
B
rectus
C
planus
D
transversus

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions