Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
describe the word shadow
Slide 2 - Question ouverte
look at photographs with obvious use of light and shadow
Slide 3 - Diapositive
upload your favorite photograph
Slide 4 - Question ouverte
direction of light
Zijlicht: Zijlicht valt van opzij (links of rechts) op het tafereel. Behalve de slagschaduwen zijn ook de eigen schaduwen goed zichtbaar, wat de plasticiteit van het beeld vergroot.
Meelicht: Licht dat van voren (van achter de toeschouwer) op een tafereel valt. De slagschaduwen vallen naar achteren (van de toeschouwer af).
Strijklicht: De lichtstralen lopen bijna evenwijdig met het belichte oppervlak en lijken over het oppervlak te strijken. Hierdoor worden alle oneffenheden in het vlak zichtbaar. Strijklicht geeft lange schaduwen.
Tegenlicht: Dit heeft de neiging te verblinden (bij fotografie spreekt men van overbelichting). Bij fel tegenlicht zijn alleen silhouetten zichtbaar. De slagschaduwen vallen naar voren (naar de toeschouwer toe).
Slide 5 - Diapositive
the assignment
take 3 photo's
photo 1. front light
photo 2. back light
photo 3. side light
Slide 6 - Diapositive
Foto 1. Meelicht
Slide 7 - Question ouverte
Foto 2. Strijklicht
Slide 8 - Question ouverte
Foto 3. Tegenlicht
Slide 9 - Question ouverte
Foto 4. Zijlicht
Slide 10 - Question ouverte
4 foto's gemaakt en dan?
We begonnen met het woordje schaduw. Nu je geoefend hebt met foto's maken ga je een creatieve foto maken met schaduw.