formatief 1.3 + 1.4

Er zit 9,9 gram suiker in een koekje van 28 gram.
Wat is het massapercentage suiker in dit koekje?
A
0,35
B
2,8
C
28%
D
35%
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Er zit 9,9 gram suiker in een koekje van 28 gram.
Wat is het massapercentage suiker in dit koekje?
A
0,35
B
2,8
C
28%
D
35%

Slide 1 - Quiz

Het volumepercentage van zuurstof in lucht is 21%.

Wat is het volume zuurstof in mL in een fles lucht van 1,5 L?
A
210 mL
B
31,5 mL
C
315 mL
D
71 mL

Slide 2 - Quiz


Ethanol heeft een dichtheid van ongeveer 0,79 g/mL.
Wat is het volume van 3,5 gram ethanol?
A
4,4 mL
B
0,9 mL
C
5,8 mL
D
2,8 mL

Slide 3 - Quiz

150 gram melk bevat 3,0 mL vet. De dichtheid van vet is ongeveer 0,9 g/mL .
Bereken het massapercentage vet in melk.
A
2,0%
B
1,8%
C
1,77%
D
2,7%

Slide 4 - Quiz

Welke gehalte is kleiner?
A
10 ppm
B
200 ppb

Slide 5 - Quiz

5 gram ethanol is gemengd met 120 mL water. Water heeft een dichtheid van 0,998 g/mL.
Wat is het massapercentage ethanol in de oplossing?
A
4,17%
B
24%
C
0,04%
D
4%

Slide 6 - Quiz

Er zit 0,0067 gram kleurstoffen in 1 mL M&M's.
De dichtheid van M&M chocola is 10.8 g/mL.

Bereken de massa-ppm kleurstoffen in M&M's.
A
620 massa-ppm
B
0,0067 massa-ppm
C
0,072 massa-ppm
D
0,62 massa-ppm

Slide 7 - Quiz

Hoeveel mol is 3,4 g water?
A
61 mol
B
0,19 mol

Slide 8 - Quiz

Welke van de volgende hoeveelheden reageert met exact
0,5 mol zuurstofgas (O₂) volgens de reactievergelijking
2 H2 + O2 → 2 H2O
A
0,5 mol H2 (g)
B
1 mol H2 (g)
C
0,25 mol H2 (g)
D
2 mol H2(g)

Slide 9 - Quiz

NaCl kan worden gemaakt tijdens de reactie van vast natrium met chloor(g)
Bereken mbv Binas T99 hoeveel gram natrium reageert met
709,0 gram chloor(g)
A
49,58 g
B
0,4598 kg
C
229,9 g
D
459,8 g

Slide 10 - Quiz

Bij een reactie (T = 298 K en p = p0) wordt zuurstofgas (O₂) gebruikt om methaan (CH₄) volledig te verbranden. Bereken m,b,v, ​hoeveel liter zuurstofgas (O₂) is nodig om 5,6 liter methaan (CH₄) volledig te verbranden.
A
2,8 L
B
5,6 L
C
11,2 L
D
22,4 L

Slide 11 - Quiz

Bij een reactie (T = 298 K en p = p0) wordt zuurstofgas (O₂) gebruikt om methaan (CH₄) volledig te verbranden. Bereken m,b,v, ​hoeveel gram van welke stof in overmaat aanwezig is als 160,4 g methaan wordt gemengd met 650 g zuurstof (antwoord in 3 significant).
A
490 g methaan
B
10,0 g zuurstof
C
329 gram zuurstof
D
perfecte verhouding dus alles gaat op er is geen overmaat

Slide 12 - Quiz

Bereken hoeveel gram koper gevormd wordt als methaan reageert met 5,6 g koperoxide
Koperoxide reageert met methaan tot koper, koolstofdioxide en water. Er wordt gewerkt bij T = 298 K en p=p0
(denk aan juiste significantie)
A
4,474 g Cu
B
1,1 g Cu
C
17,9 g Cu
D
4,5 g Cu

Slide 13 - Quiz