QUIZ eenheden van inhoud en gewicht

Inhoud en litermaten
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Inhoud en litermaten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stappen horen bij rekenen met inhoudsmaten?
Stappen van ....
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de inhoud van een figuur?
A
L x B x H
B
L x B
C
L + B x 2
D
L + B + H

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stappen horen bij rekenen met LITERmaten?
Stapjes van ....
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke maten horen ook bij inhoud?
Je hebt dus kubieke, maar ook ..
A
liter, deciliter, centiliter, milliliter
B
kilogram,decigram, centigram ,milligram
C
liter, kilogram,kilometer
D
gram, decigram, centigram, miligram

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zwembad van 75 m3 bevat hoeveel water? In liters?
A
75
B
7500
C
75.000
D
750.000

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een fles cola zit 1 liter, hoeveel glaasjes van 100 ml kan je daar uit schenken?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het meest?
A
100 liter
B
1000 dm³
C
0,01 m³
D
10000 ml

Slide 9 - Quiz

1 cm³ = 1 ml = 0,001 l
1 dm³ = 1 l
1 hl = 100 l
1 m³  = 1.000 dm³ = 1000 l


Wat is hetzelfde als 3 liter?
A
30 cm³
B
30 dm³
C
0,3 m³
D
3 dm³

Slide 10 - Quiz

1 cm³ = 1 ml = 0,001 l
1 dm³ = 1 l
1 hl = 100 l
1 m³  = 1.000 dm³ = 1000 l

Eenheden van gewicht?

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste gewichtsmaat?

In een paracetamol zit 400 .... werkzame stoffen.
A
milligram
B
gram
C
kilogram
D
ton

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1000 gram is hoeveel KG?
A
10 KG
B
100 KG
C
0,1 KG
D
1 KG

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een zak aardappels weegt 10 KG en kost € 7,50
Wat kost 1 KG?
A
€ 1,=
B
€ 0,075 cent
C
€ 0,75 cent
D
€ 7,5 cent

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de afkorting voor milligram?
A
g
B
kg
C
ton
D
mg

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is gelijk aan 1,5 kg
Kies twee antwoorden.
A
1 kg en 500 g
B
1 kg 50 g
C
15 kg
D
1500 g

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken hoeveel milligram
paracetamol er in totaal
in het flesje zit.
A
20
B
200
C
2400
D
600

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is hetzelfde als

0,3 ton
  • 1000 kg = 1 ton
  • 500 kg = 0,5 ton
  • 100 kg = 0,1 ton


A
3 kg
B
30 kg
C
300 kg
D
3000 kg

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een potlood weeg je in
A
kg
B
g
C
mg
D
dg

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gewicht moet er
op de weegschaal?
A
28,50 KG
B
0,258 KG
C
2,850 KG

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions