Past perfect continuous

Past Perfect Continuous
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishTertiary Education

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Past Perfect Continuous

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Opbouw
  • Wanneer je het gebruikt
  • Verschil Past continuous met Past Perfect Continuous 

Slide 2 - Diapositive

Opbouw
Postive:                                Pronoun + had + been + verb + ing

Negative:                             Pronoun + had + not + been + verb + ing

Interrogative:                     Had + pronoun + been + verb + ing

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Spellingsregels
werkwoorden die eindigen op -e , vervalt de e


Verb
Vertaling
Continuous
To live
wonen/leven
living
To smile
glimlachen
Smiling
To leave
weggaan
Leaving
To bake
bakken
Baking

Slide 5 - Diapositive

Spellingsregels
Werkwoorden die eindigen op klinker + medeklinker, dubbele medeklinker


Verb
Vertaling
Continuous
To chat
kletsen / chatten
chatting
To travel
reizen
Travelling
To plan
Plannen
Planning
To stop
Stoppen
Stopping

Slide 6 - Diapositive

Wanneer?
Een langdurige actie
In het verleden.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden
  • I had been working at the company for five years when I got the promotion
  • Martha had been walking 3 kilometers every day before she broke her foot
  • She had been making noises for ten minutes when her mom told her to stop.
  • I had been cheating on the test for 20 minutes before they found me out.

Slide 9 - Diapositive

Verschil Past continuous en Past P. Continuous
Allebei:

- Langdurige acties
- Verleden
- Acties zijn afgelopen
- vaak in combinatie met 
de Past Simple.

Slide 10 - Diapositive

Verschil
De past perfect continuous gebruik je als je wil benadrukken dat er een langdurige actie is afgerond vóór een andere gebeurtenis in het verleden.

Dus je wás aan het koken, daar ben je mee gestopt en tóen arriveerde hij.

Slide 11 - Diapositive

Verschil
De past continuous gebruik je als een actie werd onderbroken door een andere actie:

Dus jij was aan het koken, tóen kwam iemand binnen en dáárom stopte je met koken.

Slide 12 - Diapositive

Verschil
I had been cooking for a while when he arrived.

I was cooking when he arrived.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo