Stelling -> argumenten

Stellingen - argumenten
Korte les, opdracht is belangrijker! 

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Stellingen - argumenten
Korte les, opdracht is belangrijker! 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Stellingen die ingeleverd zijn
• Alcoholreclames moet verboden worden.
• Alle Tweede Kamerleden moeten minstens één keer per jaar lesgeven aan een vmbo-klas.
• Alle middelbare scholieren moeten nu de scholen gesloten zijn automatisch overgaan naar het volgende jaar.
• Als je tot je 18e geen alcohol gebruikt zou de overheid je rijbewijs moeten betalen.
• Aangiftes waar niets mee gedaan wordt, moet de politie direct verwijderen.
• Alle landen in Europa moeten dezelfde coronamaatregelen instellen.
• Alle wc’s op school moeten genderneutraal worden.
• De politie moet voor de helft uit vrouwen bestaan.
• De corona maatregelen van de overheid werken niet.
• Vaccinatie (voor het corona-virus) zou verplicht moeten worden.
• Euthanasie plegen mag alleen als de persoon toestemming heeft gegeven op het moment van euthanasie plegen.
• Iedere Nederlander moet verplicht orgaandonor worden.
• Euthanasie mag pas worden uitgevoerd als het met de familie is besproken.
• Orgaandonor moet verplicht zijn als je 18 jaar of ouder bent.
• Een halfuurtje buiten zijn, geef je een energie boost.
• Vrouwen moet meer zeggenschap hebben in hogere beroepen.
• Euthanasie plegen mag niet zonder toestemming van een contactpersoon van de cliënt.
• Festivals moeten open gaan als iedereen zich heeft gevaccineerd voor het corona- virus.
• Muggen zijn de gevaarlijkste dieren van de wereld.
• Brandstof moet dezelfde prijs hebben als voor de coronapandemie.

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Leren wat feitelijke argumenten zijn
Leren wat autoriteitsargumenten zijn
Zelf deze argumenten maken.

Slide 4 - Diapositive

Wat is een feit?
A
Informatie die gegeven wordt.
B
Informatie die je kunt bewijzen.
C
Informatie die je niet kunt bewijzen .
D
Informatie met een mening.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Autoriteit:
A
de passage
B
de deskundige
C
de gezagsdrager
D
de bekende Nederlander

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Wat is het autoriteitsargument?
A
Veel mensen vinden vlees eten slecht.
B
Je kozijn is slecht geschilderd. Mijn broer, die schilder is, zou het anders doen.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive