Fictie 7 HV2 les 10 H22 tijd wk 41-1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom 

Doe je telefoon in de telefoontas. 

Ga op je vaste plek zitten. 

Pak je lesboek, schrift en etui.

Pak je leesboek. 

Laat de iPad in de tas. 

Geen tas op tafel.

Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Stil lezen

Vandaag

Stil lezen

Herhaling H8 fictie - perspectieven

Uitleg H22 fictie - tijd

Kahoot quiz 1 werkwoordspelling bespreken

Keuze (lezen, PO, boekenlegger, huiswerk maken, bordspel of oefenen werkwoordspelling)

Te behandelen Kern P1

Taalverzorging

H12, 13, 27, 28, 42, 43

Fictie

7, 8, 22, 23, 37, 38

Lesdoelen van vandaag

Ik weet hoe een schrijver tijd kan gebruiken om spanning te creëren. 

Datum inleveren PO en fictie

2F/2H

Inleveren PO vrijdag 3 november

Toets werkwoordspelling vrijdag 10 november

2G

Inleveren PO woensdag 31 oktober

Toets werkwoordspelling woensdag 8 november

Herhaling vorige les

H8 perspectief

Ik-verteller

Personale verteller

Auctoriale verteller

Vertelperspectief

Vertelperspectief

Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

1. Ik-vertelperspectief

De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm.

2. Hij/zij-vertelperspectief

De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld.

Huiswerk nakijken

Theorie gelezen van H22 fictie - tijd

Kahoot

Werkwoordspelling quiz 1 bespreken.

H22 Fictie - Tijd

Tijd in verhalen (boek, serie of film) 

Chronologisch = gebeurtenissen vinden plaats in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden

Niet-chronologisch = niet in volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden

Niet-chronologisch

Bijvoorbeeld:

• Het verhaal begint in het midden
• Het verhaal begint aan het einde

Doorbreken chronologie

• Flashback --> een personage kijkt terug naar het verleden

• Flashforward --> de lezer krijgt alvast een kijkje in de toekomst

Hoe verloopt de chronologie in dit fragment?

Vertel(de) tijd

1. verteltijd = de lengte van het verhaal (woorden, zinnen, aantal bladzijden, aflevering etc.)

2. vertelde tijd=  de tijdperiode die in een verhaal wordt besproken

Een voorbeeld

Harry Potter


- De verteltijd is 228 bladzijden.  

- De vertelde tijd is ongeveer 10 maanden: vanaf begin schooljaar tot einde schooljaar.

De vertelde tijd.....

.... kan versneld of vertraagd worden.

Versnelling

“Leroy bracht drie maanden door in Praag, waarna hij meteen doorreisde naar Rome om daar nog eens drie maanden te blijven.”

Verteltijd = één zin (of 5 seconden)
Vertelde tijd = 6 maanden

 

Vertraging

“Leroy liep over straat. Hij was eindelijk in Praag. Verwilderd keek hij om zich heen. Hij zag mensen vol boodschappen tassen lopen. Hij hoorde vogels fluiten en rook de lucht van warme broodjes. Hij bedacht zich dat hij nog niet had gegeten en dat hij zijn moeder nog moest bellen. Hoe zou het met haar gaan?" Etc...........

Verteltijd = 7 zinnen (of 15 seconden)
Vertelde tijd = 2 seconden 

In welke zin(nen) wordt de tijd versneld?

Waar wordt de tijd vertraagd?

In welke zin(nen) wordt de tijd versneld?

In welke zinnen wordt de tijd vertraagd?

Huiswerk

Noteer in je agenda!

Maken opdrachten H22 opdracht 1 t/m 10

Aan de slag 

Kies wat je gaat doen:

• Doe het bordspel werkwoordspelling in een groepje van vier
  
• Maak een boekenlegger
  
• Ga lezen
  
• Ga aan de slag met je PO
• Maak je huiswerk
• Maak opdrachten werkwoordspelling

Is de opdracht duidelijk?

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Vertel......

Volgende les

We gaan verder met fictie H23 fictie - ruimte.

Hoe ging deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Fijne dag