Basis cursus psychiatrie deel 2

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Hoe is de GGZ georganiseerd?
  • Generalistische basis-GGZ (ZVW)
  • Gespecialiseerde GGZ (ZVW)
  • Jeugd GGZ (JW)

De huisarts is meestal degene die verwijst naar óf de generalistische basis-ggz óf de gespecialiseerde ggz.

Slide 3 - Diapositive

Bekostiging
Zorgprestatiemodel:


Slide 4 - Diapositive

In het zorgprestatiemodel wordt de zorg opgedeeld in vier verschillende prestaties, namelijk:

Basis GGZ: Dit omvat kortdurende en lichte zorg voor mensen met milde psychische problemen.
Specialistische GGZ: Dit omvat intensievere en gespecialiseerde zorg voor mensen met complexe psychische problemen.
Chronische GGZ: Dit omvat langdurige zorg voor mensen met chronische psychische aandoeningen.
Onvolledig behandeltraject: Dit is van toepassing wanneer een behandeling voortijdig wordt afgebroken.





Slide 5 - Diapositive

Binnen elke prestatie wordt de zorg vergoed op basis van een vast tarief dat is gebaseerd op de gemiddelde kosten en tijdsinvestering voor de betreffende prestatie. De zorgprestaties zijn onderverdeeld in verschillende productgroepen, afhankelijk van de zorgzwaarte en de duur van de behandeling.

Slide 6 - Diapositive



Het zorgprestatiemodel is een belangrijke verandering in de bekostiging van de GGZ en heeft impact op zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiënten. Het beoogt de kwaliteit en efficiëntie van de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren en de toegankelijkheid van de zorg te waarborgen.

Slide 7 - Diapositive

Het zorgprestatiemodel heeft als doel de focus te leggen op de inhoud en kwaliteit van de behandeling, in plaats van op de registratie van losse activiteiten. Het moet de administratieve lasten verminderen en zorgaanbieders meer ruimte geven voor flexibiliteit en maatwerk in de behandeling. Ook worden er meer mogelijkheden geboden voor digitale zorg en e-health toepassingen.

Slide 8 - Diapositive

Toelichting
Een consult acute ggz van 90 minuten door arts-specialist. De partner van Helene is een naaste en dat mag als directe tijd geregistreerd worden. Ook de 30 minuten met Helene zelf mag als directe tijd geregistreerd worden (60+30 = 90 minuten). De tijd met de huisarts wordt niet geregistreerd, dit betreft indirecte tijd en die wordt in het Zorgprestatiemodel niet meer geregistreerd. De huisarts valt niet onder naasten.

Slide 9 - Diapositive

Wie werken er binnen de GGZ?

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Vidéo

Wat vinden jullie van verplichte zorg?

Slide 12 - Carte mentale


de patiënt zichzelf of anderen in levensgevaar brengt, 
ernstig lichamelijk letsel toebrengt, 
ernstige psychische, materiële, 
immateriële of financiële schade toebrengt, 
ernstig verwaarloost of ‘maatschappelijk ten onder gaat’, 
of als zijn eigen ontwikkeling ernstig verstoord is of hij andermans ontwikkeling ernstig verstoort;
de veiligheid van de patiënt bedreigd wordt, al dan niet onder invloed van een ander;
het gedrag van de patiënt zo hinderlijk is dat het agressie van anderen oproept;
de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Dysthyme stoornis
Een lichtere vorm van een chronische depressie is de dysthyme stoornis of dysthymie. Er wordt ook gesproken over een chronische persisterende depressie. Persisterend, of aanhoudend, omdat klachten minstens twee jaar duren. 

Bij een dysthyme stoornis kan degene die er aan lijdt, redelijk functioneren in het dagelijkse leven. De klachten zijn meestal niet al te ernstig en lang niet alle symptomen van depressie zijn van toepassing. Wel brengt deze aandoening vaak langdurige somberheid met zich mee, die vrijwel de hele dag voelbaar is. Het kan ook zijn dat de klachten er even een poosje niet zijn, maar dat duurt nooit lang.

Slide 16 - Diapositive

Manisch-depressief (bipolair)
Een bipolaire stoornis of manisch-depressieve stoornis kenmerkt zich door voorkomen van ‘tegenovergestelde’ stemmingen. Depressieve periodes met ernstige somberheid en verlies van plezier en interesse in het leven worden afgewisseld met een uitgelaten of prikkelbare stemming en sterk verhoogde activiteit. Deze sterk wisselende stemmingen kunnen enkele uren, maar ook enkele dagen of langer aanhouden.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Manie
  • Weinig slapen
  •  Grootheidswaan
  • Snel en veel praten
  • Risicovol gedrag
  • Snel afgeleid
  • Overdreven zelfvertrouwen

Slide 19 - Diapositive

Behandeling
  • Psycho educatie
  • Cognitieve therapie
  •  Psychomotore therapie
  • Medicatie

Slide 20 - Diapositive

Lunch!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

obsessieve compulsieve stoornis
Mensen met een obsessieve compulsieve stoornis (OCS) hebben last van dwanggedachten of dwanghandelingen. Dwanggedachten (obsessies) zijn steeds terugkerende ideeën of voorstellingen die zich aan iemand opdringen en hem of haar moeilijk loslaten. Zulke gedachten zijn ongewild en onplezierig. Dwanghandelingen (compulsies) zijn handelingen die steeds op een bepaalde manier moeten worden uitgevoerd, zogenoemde rituelen. Wanneer de handelingen niet op de vaststaande manier worden uitgevoerd, dan geeft dat veel spanning of angst.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Angststoornissen
Last van zenuwen, een knoop in je maag, of zweethanden in het vliegtuig. Iedereen heeft wel eens last van angst: het helpt ons om goed te reageren op mogelijk gevaar. Maar wat als angst niet meer weggaat? Of als je vaker erg angstig reageert op iets, waar je eigenlijk helemaal niet bang voor hoeft te zijn? Zoiets kan je leven flink veranderen.

Als angst zo heftig is dat het je dagelijks leven verstoort, dan noemen we dit een angststoornis.

Slide 25 - Diapositive

Angst

Slide 26 - Carte mentale

Slide 27 - Vidéo

Persoonlijkheidsstoornissen
Ieder mens heeft een eigen persoonlijkheid. Dat betekent dat ieder mens bepaalde eigenschappen heeft en op een heel eigen manier reageert op situaties. Bij een persoonlijkheidsstoornis zijn bepaalde eigenschappen zo erg aanwezig dat je niet altijd goed kunt reageren op situaties. Je bent bijvoorbeeld extreem gevoelig voor kritiek, hebt heel erge bindingsangst of verlatingsangst, je doet dingen zonder na te denken, je bent erg afhankelijk, perfectionistisch of verlegen. Daardoor ontstaan verschillende problemen thuis, op school en/of op het werk.

Slide 28 - Diapositive

Oorzaken en risico factoren
De oorzaken die bijdragen aan de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis zijn niet altijd even duidelijk en verschillen van persoon tot persoon. Vaak is er sprake van een aangeboren kwetsbaarheid (erfelijke aanleg of vroege ontwikkeling) in combinatie met negatieve levenservaringen of een omgeving die de psychische ontwikkeling ongunstig heeft beïnvloed.

Slide 29 - Diapositive

Borderline
een aanhoudend patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en emoties, en duidelijke impulsiviteit.

Slide 30 - Diapositive

Symptomen
  • Snel wisselende stemmingen
  •  Impulsief gedrag
  • Weinig zelfrespect
  • In uitersten denken
  • Zelfbeschadiging
  • Psychotische verschijnselen

Slide 31 - Diapositive

Niet Aangeboren Hersenletsel

Slide 32 - Diapositive

Wat is NAH?

Slide 33 - Carte mentale

Is NAH een psychische ziekte?
Ja
Nee

Slide 34 - Sondage

Neurocognitieve stoornis
Groot aantal verschillende oorzaken

Slide 35 - Diapositive

Breuk in de levenslijn
Er is een tijd voor het hersenletsel en een tijd erna

Slide 36 - Diapositive

Verslavingen
Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis

Slide 37 - Diapositive

11 criteria
  1. Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan je van plan was.
  2. Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
  3. Het verkrijgen of gebruiken van het middel en het herstellen van gebruik kosten veel tijd.
  4. Sterk verlangen om te gebruiken.
  5. Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
  6. Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het sociale of relationele vlak.
  7. Door gebruik opgeven of sterk verminderen van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
  8. Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
  9. Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
  10. Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
  11. Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken.

Slide 38 - Diapositive

Wat ben je te weten gekomen over de organisatie van de GGZ in Nederland?

Slide 39 - Question ouverte

Wat ben je te weten gekomen over depressie?

Slide 40 - Question ouverte

Wat ben je te weten gekomen over bipolaire stoornis?

Slide 41 - Question ouverte

Wat ben je te weten gekomen over borderline?

Slide 42 - Question ouverte

Wat ben je te weten gekomen over angststoornissen?

Slide 43 - Question ouverte