2.3 Les 1 Gesprekken voeren_uitleg_afstemmen op doel en partner

Nederlands
Gesprekken voeren
2.3 Les 1
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Gesprekken voeren
2.3 Les 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Stillezen
Leerinhoud
Periodeplanning
Voorkennis activeren
Theorie
Examen gesprekken voeren 3F (informatie)
Oefenen
Evaluatie

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les
Inhoud
1 - wk 10
Theorie gesprekken voeren toepassen
2 - wk 11
Theorie gesprekken voeren toepassen
3 - wk 12
Theorie gesprekken voeren toepassen + uitleg inhoud examen
4 - wk 13
Voorbereiden examen
2e Paasdag
-
5 - wk 15
Voorbereiden examen
6 - wk 16
Examen Gesprekken voeren 3F 15 april
Bijzondere lesweek
-
Meivakantie (2 weken)
-
7 - wk 20
Examen Gesprekken voeren 3F
2e Pinksterdag
-
8 - wk 22
Examen Gesprekken voeren 3F
9 - wk 23
Examen Gesprekken voeren 3F
10 - wk 24
Examen Gesprekken voeren 3F
11 - wk 25
Examen Gesprekken voeren 3F
12 - wk 26
Invulling in overleg
Bijzondere lesweek

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis activeren

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gespreksdoelen kun je bedenken?
Noem er 3.

Slide 7 - Question ouverte

Informeren
Instrueren
Overtuigen
Bij een discussie is het gespreksdoel:
A
Informeren
B
Vermaken
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn open vragen?

Slide 9 - Question ouverte

Open vragen zijn vragen waarbij de antwoordmogelijkheden niet vaststaan. Open vragen stel je als je een uitgebreider antwoord wilt horen of als je iemand de ruimte wilt geven om zijn verhaal te doen. Een open vraag begint met een vraagwoord, zoals wie, wat, waar, waarom, hoe en wanneer.

Wat wordt er bedoeld met miscommunicatie?
A
Wanneer één iemand aan het woord is.
B
Als er niet wordt gesproken.
C
Als de zender en de ontvanger elkaar niet goed begrijpen.
D
Als de zender en de ontvanger tegelijk praten.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een manier om miscommunicatie te voorkomen is het stellen van controlevragen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doorfluisterspel

Slide 16 - Diapositive

De muzikant speelde al jaren hetzelfde monotone melodietje op zijn trompet.

We bereiden ons de komende weken voor op het intrigerende examen gesprekken voeren, waarbij we ons beste beentje voor zetten!






Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
3:30

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
5:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het examen
  • Tweetallen vormen
  • Examen volgens planning (let op tijd!)
  • Aanwezigheid + inzet belangrijk
  • Een gesprekspartner ziek / afwezig -> z.s.m. contact zoeken met docent!
  • Eventuele herkansing: periode 3.1

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions