4H Economie par. 9.3

Checklist par. 9.3 vraag 28
Waarom hoort de huur van het gebouw tot de constante kosten?
Wat is het beste antwoord?
A
Omdat ze niet veranderen
B
Omdat ze onafhankelijk zijn van de afzet
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Checklist par. 9.3 vraag 28
Waarom hoort de huur van het gebouw tot de constante kosten?
Wat is het beste antwoord?
A
Omdat ze niet veranderen
B
Omdat ze onafhankelijk zijn van de afzet

Slide 1 - Quiz

Checklist par. 9.3 vraag 37
De TCK grafiek is een ... lijn
A
horizontale
B
dalende
C
stijgende
D
verticale

Slide 2 - Quiz

Checklist par. 9.3 vraag 37
De GCK grafiek is een ... lijn
A
horizontale
B
dalende
C
stijgende
D
verticale

Slide 3 - Quiz

Bij welke beschrijving past deze grafiek?
A
geen constante kosten, proportioneel variabele kosten
B
constante kosten, progressief variabele kosten
C
constante kosten, proportioneel variabele kosten
D
geen constante kosten, degressief variabele kosten

Slide 4 - Quiz

Constant <-> Variabel
(Totale) variabele kosten veranderen als de geproduceerde hoeveelheid verandert

(Totale) constante kosten zijn onafhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid

Dit betekent niet dat constante kosten niet kunnen veranderen!

Slide 5 - Diapositive

Variabele kosten
Variabele kosten zijn afhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid
Proportioneel variabele kosten veranderen recht evenredig met de geproduceerde hoeveelheid
Als de productie 10% daalt, dalen de TVK ook 10%

( anders progressief, degressief )

Slide 6 - Diapositive

Kosten
TK = Totale Kosten
TCK = Totale Constante Kosten
TVK = Totale Variabele Kosten

TK = TVK + TCK

Slide 7 - Diapositive

Kosten
GTK = Gemiddelde Totale Kosten = TK / q
GCK = Gemiddeld Constante Kosten = TCK / q
GVK = Gemiddeld Variabele Kosten = TVK / q

GTK = GVK + GCK

Slide 8 - Diapositive

Kosten
MK = Marginale Kosten
De extra kosten die erbij komen als er 1 product extra wordt geproduceerd
( deze bestaan dus uit variabele kosten )

MK = dTK / dq

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 
q
TCK
TVK
TK
GTK
TO
TW
0
100
5.000
200
120.000
300
400
200.000

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
q
TCK
TVK
TK
GTK
TO
TW
0
180.000
0
180.000
-
0
-180.000
100
180.000
5.000
185.000
1.850
60.000
-125.000
200
180.000
10.000
190.000
950
120.000
-70.000
300
180.000
15.000
195.000
650
180.000
-15.000
400
180.000
20.000
200.000
500
240.000
+40.000

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
TO = ... x q

TK = ... x q + ...

Maak op basis van de vorige opdracht beide functies

Slide 12 - Diapositive

Opdracht
TO = 600 x q = 600q
TK = 50 x q + 180.000 = 50q + 180.000

TO = p x q

TK = GVK x q + TCK
( zie grafiek blz 230 )


Slide 13 - Diapositive

Opdracht
TO = 600 x q = 600q

TK = 50 x q + 180.000 = 50q + 180.000


Slide 14 - Diapositive

Hw.
Checklist par. 9.3 vraag 48 en 49

Slide 15 - Diapositive