D13 opstartles: congruentie

Congruentie - les 13
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Congruentie - les 13

Slide 1 - Diapositive

Wat is congrueren?

Slide 2 - Carte mentale

Congruentie
congruentie is het overeenkomen van bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijk naamwoord in naamval, getal en geslacht. Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Diapositive

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Vox, voces
nomen, nomina
lux, lucis
agricola
puer, pueri
sidus, sidera

Slide 4 - Question de remorquage

Het bijvoeglijk naamwoord (adiectivum)

Van de bijvoeglijke naamwoorden van groep 1 en 2 wordt in de woordenlijst alleen de nominativus enkelvoud mannelijk gegeven. Alle andere vormen van moet je zelf kunnen maken.

Slide 5 - Diapositive

Wat is dan de nominativus vrouwelijk enkelvoud van bonus?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de genitivus meervoud mannelijk van bonus?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de ablativus meervoud onzijdig van bonus?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Welke combinatie klopt?
A
poena solam
B
poena solis
C
poena sola
D
poena solus

Slide 10 - Quiz

welke combinatie klopt?
A
lucibus ignotus
B
lucibus ignotis
C
lucibus ignotibus

Slide 11 - Quiz

welke combinatie klopt?
A
sidus pulchrus
B
sidus pulchrum
C
sidus pulcher

Slide 12 - Quiz

welke combinatie klopt?
A
bello magno
B
bello magnum
C
bello magna

Slide 13 - Quiz

welke naamval getal en geslacht is formarum parvarum
A
gen.pl.vrl.
B
acc.sg.mnl.
C
nom/acc. sg. onz.

Slide 14 - Quiz

welke naamval getal en geslacht is nepotes cari
A
gen.sg. mnl
B
acc. pl. mnl.
C
nom. pl. mnl.

Slide 15 - Quiz

welke naamval getal en geslacht is sceleris magni?
A
gen. sg. onz.
B
gen. sg. mnl.
C
nom. pl. mnl

Slide 16 - Quiz

hoe komt het dat zowel de bijv.nw. 'pulchrae' als 'pulchras' congrueren met het woord 'vestes?

Slide 17 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamoord
Het bezittelijk voornaamwoord gedraagt zich als een bijvoeglijk voornaamwoord:
- het congrueert met het woord waarbij het hoort
- het staat voor, of achter het woord waarbij het hoort

Slide 18 - Diapositive

Hoe heet het pronomen possessivum in het Nederlands?

Slide 19 - Question ouverte

In de woordgroep 'pater meus' (mijn vader) zie je aan het woord 'meus' dat de ik-persoon een man is
A
nee, want het hoort 'meus pater' te zijn.
B
nee, want uitgangen op -us zijn mannelijk óf vrouwelijk
C
nee, want '-us' is wel mannelijk, maar zegt iets over 'pater'
D
ja, want uitgangen op -us zijn mannelijk

Slide 20 - Quiz


'meus' gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord en neemt dus de naamval, getal en geslacht aan van 'pater'. Het zegt niets over het geslacht van de ik-persoon.

Slide 21 - Diapositive


We nemen de bezittelijke voornaamwoorden apart door:
- eerst de bez. vnw. van de 1e en 2e ps. sg
- dan de bez. vnw. van de 1e en 2e ps. pl
-tenslotte de bez. vnw. van de 3e ps. , sg & pl. 

Slide 22 - Diapositive


De bezittelijke vnw. meus (mijn) en tuus (jouw) vervoeg je net als bonus.

Slide 23 - Diapositive

Schrijf het vrouwelijke rijtje van meus op

Slide 24 - Question ouverte

welke woordgroep congrueert?
(frater, fratres betekent 'broer')
A
fratri meis
B
fratris mei
C
fratres mei
D
fratrum meum

Slide 25 - Quiz


het bezittelijk voornaamwoord van de eerste en tweede persoon enkelvoud (mijn, jouw) kunnen dus ook makkelijk in het meervoud staan:
fratres mei: mijn broers

Slide 26 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwooren 1e en 2e persoon meervoud (onze, jullie)



De bezittelijke voornaamwoorden noster (onze) en vester (jullie) vervoeg je ook volgens groep 1/2.
noster, nostra, nostrum
vester, vestra, vestrum.
Noteer nu het rijtje van het mannelijk van vester in je schrift

Slide 27 - Diapositive

Welk van de volgende woorgroepen congrueert niet?
A
flores nostrae
B
lucem vestram
C
nostri doloris
D
vestrum frater

Slide 28 - Quiz

bezittelijke voornaamwoorden 3e persoon (zijn/haar/hun_

tsja, die bestaan niet in het Latijn. Toch wil je wel kunnen zeggen 'zijn vader' of: 'hun broer'. Daarvoor gebruik je in het Latijn de genitivus van is, ea, id. 

Slide 29 - Diapositive


pater eius - 'de vader van hem/ van haar' kun je dan ook vertalen als 'zijn/ haar vader' . 
pater eorum/earum  =  'de vader van hen (mnl/vrl)', mag je ook vertalen als 'hun vader'. 

eius, earum en eorum congrueren niet met het woord waarbij ze horen.


Slide 30 - Diapositive

'Pastores eorum' kun je vertalen met
A
de herders van hem
B
de herders van hen
C
hun herders
D
zijn herders

Slide 31 - Quiz