mavo 3 chapitre 3 les 3 MeeM 2021-2022

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

BONJOUR et BIENVENUE   mavo 3

Bonjour

et 

bienvenue!!

Aujourd'hui c'est vendredi 11 février

Bonjour

et 

bienvenue!!

            Bonjour!

•  Ben je rustig gaan zitten volgens de plattegrond?
•  Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
•  Heb je je boek/schrift/pen/opgeladen laptop op tafel? 
  (Laat je laptop nog even dicht!)   

Oui? --> On y va!

Présence

tout le monde est présent?

Les buts

- Je laat zien dat je voldoende woordjes kent;

- Je maakt kennis met de 'futur simple'; je weet wat hiermee
   wordt bedoeld en laat zien dat je de 'futur simple' kunt
   toepassen. 

- Je kunt schrijven over jezelf en over school. 

Qu'est-ce qu'on va faire?

                          * Les devoirs                                15'

                          * grammaire                                 15'

                          * au travail                                     20'

                          * Evaluation                                    3'    

Engels + Frans = bijna heel de wereld!!!!!

Frans Guyana

La Francophonie = Het geheel van Franstalige landen in de wereld 

 Un francophone - iemand die Frans spreekt

--> o.a.  in Marokko

Les devoirs pour vendredi

Apprendre: voc B (fn) chapitre 3

Réviser: voc A (fn) 

Faire: bron B (online / ex. 8 t/m 12, 9*)

Noteer je antwoorden op het blad dat je van je docent hebt gekregen. 

Noteer je antwoorden op het blad dat je van je docent hebt gekregen. 

Noteer je antwoorden op het blad dat je van je docent hebt gekregen. 

Bron C: futur simple

    - Lees de theorie op blz. 40 in je tekstboek

- Bekijk het filmpje op de volgende slide

Welke tijd is de 'futur simple'?

1. de tegenwoordige tijd
2. de toekomende tijd
3. de verleden tijd
4. de voltooide tijd

Wat heb je bij de regelmatige werkwoorden nodig om de 'futur simple' te kunnen maken?

1. De stam van het werkwoord
2. Een vorm van 'être'
3. Het hele werkwoord
4. Een vorm van 'aller'

De uitgangen die je gebruikt zijn de vormen van het werkwoord ____

1. être
2. aller
3. avoir
4. choisir

'Je travaillerai' betekent .....

1. Ik werk
2. Ik zal werken
3. Ik heb gewerkt
4. Ik werkte

'Tu parleras' betekent ......

1. Jij hebt gepraat
2. Jij zal praten
3. Jij praat
4. Jij praatte

'Nous donnerons' betekent ......

1. Wij zullen geven
2. Wij hebben gegeven
3. Wij geven
4. Wij gaven

'Comprendre' betekent 'begrijpen'.
Hoe vertaal je 'jullie zullen begrijpen'?

'Ik zal gaan' --> J'allerai

1. Vrai (= goed)
2. Faux (= fout)

'Jij zal doen' --> Tu fairas

1. Vrai (= goed)
2. Faux (= fout)

'Wij zullen zijn' --> Nous serons

1. Vrai (= goed)
2. Faux (= fout)

'Zij zal hebben' --> Elle avoiras

1. Vrai (= goed)
2. Faux (= fout)

'Jullie zullen doen'--> Vous ferez

1. Vrai (= goed)
2. Faux (= fout)

'Hij zal willen'--> Il voudras

1. Vrai (= goed)
2. Faux (= fout)

écrire (= schrijven)

Schrijf in het Frans:

- Hoe je heet

- Hoe oud je bent

- Waar je woont

- Op welke school je zit

- In welke klas je zit

- Welke vakken je wel en niet leuk vindt

- Welke vakken je gaat kiezen volgend jaar

Tip:
Gebruik de woordjes en bron D 

(blz. 41)

Au travail

Chapitre 3

Fais (= maak):

bron C (online / ex.  13, 14, (15*) 

en D (online / ex. 16, 17, 18)

Klaar?

Oefen met de woordjes van A en B (chapitre 3) --> Magister huiswerk vrijdag 18 februari

Les devoirs pour vendredi

Apprendre: Grammaire C (fn-nf)

Faire: bron C + D (online / ex. 13 t/m 18)

Les buts

- Je laat zien dat je voldoende woordjes kent;

- Je maakt kennis met de 'futur simple'; je weet wat hiermee
   wordt bedoeld en laat zien dat je de 'futur simple' kunt
   toepassen. 

- Je kunt schrijven over jezelf en over school. 

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Welke vraag / vragen heb je nog?

Hoe vond je deze les?

Au revoir