Thema 3 verkiezingen en bestuur

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Burgerschap les week 6

Thema 3

Verkiezingen & bestuur

Vandaag

1. Nieuws

2. Verkiezingen

3. Zetels

4. Regering, kabinet en de Tweede Kamer

4. Huiswerk

Eerst het nieuws

https:

Zou jij je hiervoor opgeven? Durf je dat aan? Leg je antwoord uit.

Denk je dat er racisten in Forum voor Democratie zitten?

Inmiddels is de situatie zo erg dat Rusland alle banden met de EU verbreekt als ze de Europese Unie Rusland sancties oplegd vanwege Navalny.
Vind je dat de Europese Unie door moet zetten met deze sancties?

Vorige week hebben wij het over de politiek. Weet je nog wat dit betekent?

Verkiezingen en bestuur

Verkiezingen

Als je 18 jaar of ouder bent en een Nederlandse nationaliteit hebt, mag je stemmen tijdens de verkiezingen. Je krijgt een aantal weken van te voren een stempas thuis gestuurd. 

Op deze stempas staan de partijen met de kandidaten waar je op kan stemmen. Deze manier van stemmen geld voor elke verkiezing.

Verkiezingen

Op de verkiezingsdag stem je op een politieke partij die het best bij jou past; je bent het met de standpunten van de partij eens.

Je stemt bij een stemlokaal en je krijgt een stembiljet met de kandidaten per partij. Als je stemt, kies je een kandidaat die bij de partij hoort die jij goed vindt. Zo'n kandidaat heet een volksvertegenwoordiger.

Zetels

Na de verkiezingsdag worden alle stemmen geteld.

Het aantal stemmen dat een partij heeft, bepaalt hoeveel zetels die partij krijgt.

Een zetel is een plek in de Tweede Kamer, gemeente raad of het Europees Parlement. Hoe meer zetels een partij heeft hoe meer invloed zij uit kunnen oefenen.

Waar zou jij vooral op letten als je op een partij stemt?

1. Als ik hun standpunten goed vind.
2. Ik stem op een bepaalde partij als ik de kandidaat vertrouw.
3. Als de partij het studeren makkelijker zou maken.
4. Als de partij meer voor de jongeren wilt doen.

Zou jij dit jaar stemmen? En waarom?

Regering

Na de landelijke verkiezingen wordt een nieuw regering gevormd. De regering bestaat uit de koning en de ministers. De koning is de leider, maar de ministers zijn verantwoordelijk. Zij hebben de verantwoordelijkheid over een bepaald onderwerp zoals de gezondheidszorg.

De koning keurt wetten goed, spreekt iedere week met de minister-president en leest op Prinsjesdag de Troonrede voor.

Vind je dat de koning meer of minder macht moet krijgen in Nederland? Leg uit.

Kabinet 

Na de landelijke verkiezingen wordt ook een nieuw kabinet gevormd. Het kabinet bestaat uit de partijen die het grootst zijn geworden na de verkiezingen en zij moeten samenwerken voor de volgende vier jaar.

Zij moeten alle wetten uitvoeren. In de wet staat dat de regering dat doet, maar in het echt doet het kabinet dat. De leider van het kabinet is de minister-president.

Kan je twee verschillen noemen tussen de regering en het kabinet?

Tweede Kamer

Bestaat uit 150 volksvertegenwoordigers.

Dit is de wetgevende macht en dit betekent dat zij wetten maken. Daarnaast controleren zij kabinet of zij hun taken wel goed uitvoeren.

Noem twee of drie taken van de Tweede Kamer. Dat mag je op het internet zoeken.

Huiswerk

Maak les 3 & 4 in je werkboek