Les 6.5 Aanpassingen bij dieren

Aanpassingen bij dieren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Huiswerk nakijken
Terugblik vorige les
Uitleg basisstof 6.5
Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Glucose
Koolstofdioxide
Water
Zuurstof
Energie uit licht

Slide 4 - Question de remorquage

Wat kan een invloed hebben op de grootte van een populatie?
A
Weersomstandigheden
B
De leeftijd van de individuen
C
Het aantal roofdieren
D
Beschikbaarheid van voedsel en water

Slide 5 - Quiz

Wat betekent populatie?
A
Een groep individuen van verschillende families
B
Een groep individuen van dezelfde familie
C
Een groep individuen van dezelfde soort
D
Een groep individuen van verschillende soorten

Slide 6 - Quiz

Hoe beïnvloeden herbivoren de biotische factoren in een ecosysteem?
A
Ze hebben geen invloed op biotische factoren
B
Ze eten planten, wat de groei en verspreiding ervan beïnvloedt
C
Ze produceren zuurstof, wat de luchtkwaliteit verbetert
D
Ze helpen bij het afbreken van dode organismen

Slide 7 - Quiz

Welke van de volgende is geen voorbeeld van een biotische factor?
A
Schimmels
B
Planten
C
Dieren
D
Luchtvochtigheid

Slide 8 - Quiz

Wat zijn biotische factoren in een ecosysteem?
A
Dode organismen in een ecosysteem
B
Levende organismen in een ecosysteem
C
Geologische factoren in een ecosysteem
D
Klimaat in een ecosysteem

Slide 9 - Quiz

Lesdoelen
Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.

Een ijsbeer is met zijn dikke witte vacht goed aangepast aan de koude Noordpool. Ook andere dieren hebben aanpassingen zodat ze kunnen overleven in hun ecosysteem. De meeste aanpassingen zijn erfelijk.

Slide 10 - Diapositive

Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun leefomgeving en hun leefwijze.

Zoals ademhaling, beweging, voeding, verdediging en voortplanting.


Vissen aangepast voor water (kieuwen)
Vogel voor vliegen (vleugels)

Slide 11 - Diapositive

Aanpassingen bij waterdieren
Gestroomlijnd
Schutkleur
Huid

Slide 12 - Diapositive

gestroomlijnd

Slide 13 - Diapositive

Zoolgangers, teengangers en topgangers

Slide 14 - Diapositive

Zoolganger            Teenganger           Topganger

Slide 15 - Diapositive

Zoolganger
Beer

Slide 16 - Diapositive

Kat
teenganger

Slide 17 - Diapositive

Zebra
Topganger

Slide 18 - Diapositive

zoolganger - teenganger - topganger

Slide 19 - Diapositive

Aanpassingen aan temperatuur:
- Kou: isolatie, dikke vetlaag, veren, dikke vacht kleinere oren en poten
- Warmte: dunne vacht, grotere oren en poten


Slide 20 - Diapositive

Vogels
De poten en snavels van vogels zijn aangepast aan hun leefwijze en voedsel

Slide 21 - Diapositive

Aanpassingen poten van vogels
  • Zangvogels, 3 tenen naar voren, 1 naar achter.
  • Roofvogels, scherpe klauwen
  • Loopvogels, geen teen naar achter
  • Watervogels, zwemvliezen
  • Steltlopers, lange poten

Slide 22 - Diapositive

Snavels




  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 23 - Diapositive

En nu...
Werken aan paragraaf 6.5 
opdracht 1 t/m 7
Opgave 4 hoeft niet





Slide 24 - Diapositive

Een beer is een.........
A
Topganger/hoefganger
B
Zoolganger
C
Teenganger

Slide 25 - Quiz



Hiernaast zie je een poolvos.
Wat is GEEN aanpassing aan de omgeving van de poolvos?
Bio leerdoel 42
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Slide 26 - Quiz

Camouflage van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Welke aanpassing hoort niet bij die dolfijnen?
A
Kieuwen
B
Sterke staartvin
C
Sterke botten
D
Gestroomlijnd

Slide 28 - Quiz

3. Welke aanpassingen heeft een vis om in het water te leven?
A
Het lichaam is klein
B
De vis heeft longen
C
Het lichaam is gestroomlijnd

Slide 29 - Quiz

Dit is een
A
Teenganger
B
topganger
C
zoolganger

Slide 30 - Quiz