Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Aanpassingen bij dieren
Slide 1 - Diapositive
Producenten zijn planten
Slide 2 - Diapositive
consumenten 1ste orde= planteneters
Slide 3 - Diapositive
Alleseters consumenten 2e orde of hoger
Alleseters zijn dieren die planten en dieren eten.
Slide 4 - Diapositive
Consumenten 3e orde of hoger = vleeseters
Slide 5 - Diapositive
Afvaleters= eten dode resten van planten en dieren
Slide 6 - Diapositive
Reducenten
Bacteriën & schimmels
Slide 7 - Diapositive
Aanpassingen bij dieren
Slide 8 - Diapositive
Lesdoelen
Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
Een ijsbeer is met zijn dikke witte vacht goed aangepast aan de koude Noordpool. Ook andere dieren hebben aanpassingen zodat ze kunnen overleven in hun ecosysteem. De meeste aanpassingen zijn erfelijk.
Slide 9 - Diapositive
Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun leefomgeving en hun leefwijze.
Zoals ademhaling, beweging, voeding, verdediging en voortplanting.
Vissen aangepast voor water (kieuwen)
Vogel voor vliegen (vleugels)
Slide 10 - Diapositive
Zoolganger Teenganger Topganger
Slide 11 - Diapositive
Hoefganger/topganger
Loopt op de hoef => op de nagel die op de top van de teen
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
0
Slide 14 - Vidéo
Teenganger
Loopt op de teenkootjes
Slide 15 - Diapositive
Kat
teenganger
Slide 16 - Diapositive
Zoolganger
Loopt op de gehele voet
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
0
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
Vogels
De poten en snavels van vogels zijn aangepast aan hun leefwijze en voedsel
Slide 21 - Diapositive
Welke snavel hoort bij welke set poten?
Slide 22 - Question de remorquage
Een varken is een...
A
topganger/hoefganger
B
zoolganger
C
teenganger
Slide 23 - Quiz
Wat eet je met welke snavel?
Slide 24 - Question de remorquage
wat voor soort "ganger" is dit?
A
een zoolganger
B
een top/hoefganger
C
een teenganger
Slide 25 - Quiz
Vin
staartvin
Kieuwen
Slijm
Gestroomlijnd lichaam
Om vooruit te zwemmen
om rechtop in het water te blijven
gemakkelijk door het water glijden
zuurstof opnemen uit het water
Minder weerstand =sneller voortbewegen
Slide 26 - Question de remorquage
een voorbeeld van een teenganger is een
A
mens
B
paard
C
beer
D
hond
Slide 27 - Quiz
Voortbeweging door het water is dan door de lucht. Dit komt doordat de weerstand van water is. Waterdieren zijn zo aangepast dat ze toch snel kunnen zwemmen. Hun lichaam is gestroomlijnd dan het lichaam van de meeste landdier-en. Veel vissen hebben een huid doordat de huid be-dekt is met en . Bovendien heeft het lichaam uitsteeksels. De voortbeweging komt tot stand door beweging van de . Door de blijft de vis rechtop in het water.
weinig
slijm
overige vinnen
groter
gladde
moeilijker
schubben
staartvin
beter
Slide 28 - Question de remorquage
Kijk naar het plaatje. Dit is het skelet van een rat. Een rat is een....