2.5 - Voedselbederf

Thema 2 - Voeding en vertering
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Thema 2 - Voeding en vertering

Slide 1 - Diapositive

Thema 2
2.1 - Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
2.2 - Het verteringsstelsel
2.3 - De organen voor vertering
2.4 - Gezonde voeding
2.5 - Voedselbederf
2.6 - Voeding en vertering bij zoogdieren

Slide 2 - Diapositive

https://lessonup.app 

Slide 3 - Diapositive

2.4 - Gezonde voeding

Herhaling

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Kun je teveel eten en toch ondervoed zijn?
Ja, dat kan
nee, dat kan niet

Slide 6 - Sondage

Wat is de schijf van 5?
A
5 vakken met minder goede producten waar je niets uit mag nemen
B
5 vakken met alleen maar vette dingen waar je 1 keer per week iets uit mag kiezen
C
5 vakken vol goede producten waar je ieder dag iets uit kiest. Uit het ene vak wat meer dan het andere
D
5 vakken met goede en minder goede producten door elkaar Je kiest zelf de goede producten

Slide 7 - Quiz

Je bent zwaarder dan het gewicht dat bij je leeftijd past. Hoe noemen we dit?
A
Ondergewicht
B
Overgewicht
C
Anorexia
D
Boulimia

Slide 8 - Quiz

Hoe zorg je voor een gezond dieet volgens de schijf van vijf?
A
Eet elke dag uit elk vak evenveel
B
Eet elke dag uit alle vakken iets, in de juiste verhouding
C
Eet vooral groente en fruit
D
Eet weinig ongezonde dingen

Slide 9 - Quiz

In welke twee vakken komen voedingsmiddelen die rijk zijn aan voedingsvezel?
A
Vak met groenten en fruiten en vak met brood en granen
B
Vak met groenten en fruit en vak met vis en kip etc.
C
Vak met melk, boter en olie en vak met vis en kip etc.
D
Vak met groenten en fruit en vak met melk, boter en olie.

Slide 10 - Quiz

In welke voedingsmiddelen
zitten vooral veel koolhydraten?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Vraag 5: Wat is géén schijf uit de Schijf van Vijf?
A
Dranken
B
Groente en fruit
C
Smeer- en bereidingsvetten
D
Tussendoortjes

Slide 12 - Quiz

2.5 - Voedselbederf

Slide 13 - Diapositive

Doelen van de paragraaf
Je kan manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Voedselvergiftiging
  • afweerreactie na het eten van voedsel  besmet met giftige stoffen
  • bijv gemaakt door Salmonellabacterie

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Schimmels
bestaan uit: dunne draden
planten zich voort door: sporen

Slide 18 - Diapositive

Bacteriën
bestaan uit: één cel
planten zich voort door: celdeling

Slide 19 - Diapositive

Voedsel conserveren
Conserveren = 
  • Behandelen zodat het minder snel bederft. 
  • Door de organismen die bederf veroorzaken te doden of te voorkomen dat ze kunnen voortplanten/groeien.


Slide 20 - Diapositive

Voedsel conserveren: hoe dan?
Net als mensen en dieren hebben bacteriën en schimmels nodig:
  • Een goede temperatuur om voort te planten
  • Voldoende zuurstof
  • Voldoende vocht

Daar maken we gebruik van bij conserveren van voedingsmiddelen.
Bacteriën zijn wel sterker dan wij en kunnen bij extremere omstandigheden blijven leven!

Slide 21 - Diapositive

Voeding conserveren
Verschillende methoden van conserveren:
  1. Invriezen 
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren 
  4. Vacuüm verpakken 
  5. Gasverpakken
  6. Drogen
  7. Conserveringsmiddelen toevoegen
  8. Doorstralen met radioactieve stoffen

Slide 22 - Diapositive

Invriezen
  • -20 ˚C of lager
  • bacteriën en schimmels kunnen niet voortplanten
  • maar niet dood!

Slide 23 - Diapositive

Pasteuriseren en steriliseren
Pasteuriseren: 
  • Verhitten naar 72˚C
  • Veel bacteriën en schimmels dood, maar niet allemaal
  • In de koelkast bewaren

Steriliseren:
  • Nog hoger verhitten
  • Bijv melk naar 140˚C
  • Daarna inpakken en naverhitten
  • Alle bacteriën en schimmels dood
 

Slide 24 - Diapositive

Vacuum en gasverpakken
  • Zuurstof eruit
  • Bacteriën en schimmels niet voortplanten

  • Vacuüm verpakken -  alle lucht eruit
  • Gasverpakken - andere luchtsamenstelling

Slide 25 - Diapositive

Drogen
  • Water eruit
  • Bacteriën en schimmels kunnen niet voortplanten

Slide 26 - Diapositive

Conserveermiddel
  • Stoffen toevoegen waardoor leefomstandigheden voor bacteriën en schimmels niet gunstig is
  • Suiker, zout, sulfiet, azijn

Voorbeeld van een additief
  • Stof om voedsel langer houdbaar of aantrekkelijker te maken
  • Kleur-, smaak- en geurstoffen
  • Natuurlijk of kunstmatig (gemaakt in fabriek)


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Doorstralen
  • Radioactieve straling
  • Bacteriën en schimmels dood of minder voortplanting 
  • Alleen bij grote kans op ziekteverwekkende bacteriën en schimmels 





Slide 29 - Diapositive

Vragen?

Slide 30 - Diapositive

Wat is voedselbederf?
A
Door micro-organismen is het voedsel ongeschikt geworden voor consumptie
B
Voedsel wat nog net te eten is maar al wel stinkt
C
Alleen bacteriën kunnen dat veroorzaken
D
Alleen schimmels kunnen dat veroorzaken

Slide 31 - Quiz

Hoe voorkom je voedselbederf?
A
Door te zorgen dat bacteriën moeilijker delen
B
Door te zorgen dat er geen schimmels en bacteriën bij komen
C
Door te zorgen dat schimmels minder sporen vormen
D
Zowel A,B als C zijn goed

Slide 32 - Quiz

Voedselbederf ontstaat door..........
A
celdood
B
celdeling
C
virussen
D
schimmels en bacteriën

Slide 33 - Quiz

Een infectie die ontstaat door eten dat besmet is met giftige stoffen
A
Voedselziekte
B
Voedselvergiftiging
C
Voedselgriep
D
Voedselbederf

Slide 34 - Quiz

Drie methoden om voedselbederf door micro-organismen tegen te gaan, zijn invriezen, pasteuriseren en steriliseren.

Bij welke van deze methoden worden alle micro-organismen in het voedsel gedood?
A
Pasteuriseren
B
Invriezen
C
Steriliseren
D
Pasteuriseren en Steriliseren

Slide 35 - Quiz

Hoe voorkom je voedselbederf?
A
Door te zorgen dat bacteriën moeilijker delen
B
Door te zorgen dat er geen schimmels en bacteriën bij komen
C
Door te zorgen dat schimmels minder sporen vormen
D
Zowel A,B als C zijn goed

Slide 36 - Quiz

Conserveringsmiddelen vind je vaak terug op de verpakking als een...
A
E-nummer
B
B-nummer
C
C-nummer
D
A-nummer

Slide 37 - Quiz

Hoe kan je voedselbederf herkennen?
A
ruiken
B
smaak
C
uiterlijk
D
alle drie

Slide 38 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Conserveermiddelen
D
Luchtdicht verpakken

Slide 39 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 40 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 41 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 42 - Quiz

Aan het werk
Afmaken: Opdrachten 2.4
Maken: Opdrachten 2.5 1 t/m 10


Slide 43 - Diapositive