Zinsdelen en werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Hoe kun je persoonsvorm ook alweer vinden?

Zet deze zin in een andere tijd:
We hebben een taart gemaakt.

Wat is de persoonsvorm?

In zijn broek heeft Robin een scheur.

1. zijn
2. Robin
3. heeft
4. Er is geen persoonsvorm.

Zinsdelen

• Een zin verdelen in stukken die bij elkaar horen.
  
• Bestaat uit 1 of meer woorden.

Hoe verdeel je je zin in zinsdelen?

Mijn moeder / drinkt / meestal / koffie met opgeklopte melk.

Stap 1: zoek de pv

Stap 2: zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen

TIP: Alle woorden die VÓÓR de persoonsvorm staan, zijn één zinsdeel!

Hoe verdeel je je zin in zinsdelen?

Mijn moeder / drinkt / meestal / koffie met opgeklopte melk.

Stap 3: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.

> Meestal / drinkt / mijn moeder / koffie met opgeklopte melk.

> Koffie met opgeklopte melk / drinkt / mijn moeder / meestal.

Stap 4: zet de zinsdeelstrepen!

Waar zet je de zinsdeelstrepen?

Hij bakte snel een paar pannenkoeken.

Werkwoordelijk gezegde

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 

Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

OPDRACHT

In de volgende zinnen bestaat het werkwoordelijk gezegde uit één woord ( de persoonsvorm).

Noteer steeds het werkwoordelijk gezegde.

Aan de wand hangen een paar posters.

Gjalt stuurt Boris een mailtje.

OPDRACHT

In de volgende zinnen bestaat het werkwoordelijk gezegde 

uit meerdere woorden 

(de persoonsvorm + alle andere werkwoorden).

Noteer steeds het werkwoordelijk gezegde.

Zet de persoonsvorm steeds voorop!

Een jongen kan ballonnen opblazen met zijn neus.

Een vrouw heeft 30 jaar haar nagels laten groeien.

Zou jij ook met een records in het Guinness Book of records willen staan?

Programma dinsdag 2 november

• Lezen
• Terugkoppeling grammatica
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

Leerdoelen

Ik weet

• dat er drie lidwoorden zijn: de, het en een;
  
• dat een lidwoord (lw) voor een zelfstandig naamwoord (znw) staat;
  
• dat zelfstandige naamwoorden woorden voor mensen, dieren of dingen zijn;
  
• dat je de meeste zelfstandige naamwoorden in het meervoud kunt zetten;
  
• dat het werkwoordelijk gezegde een zinsdeel is dat bestaat uit alle werkwoorden van de zin;
  
• dat je zinnen in zinsdelen kunt verdelen.

Grammatica

Woordsoorten

Zelfstandig naamwoord

Geen zelfstandig naamwoord

vandaag

verstandkies

naar

angst

school

huis

over

over

film

verwend

De

verkoper

glimlacht

Werkwoord

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Grammatica

Zinsdelen

Wat is het werkwoordelijk gezegde:
Hij heeft de hele avond televisie gekeken.

Wat is het werkwoordelijk gezegde:
Durf jij daar te blijven staan?

Wat is het werkwoordelijk gezegde:
Hij stond zeker een uur te wachten.

Verdeel in zinsdelen:
De docent heeft het proefwerk nagekeken.

Zelfstandig werken

Studieplanner in Learnbeat

Ik heb nog extra uitleg of oefeningen nodig over:

1. lidwoorden en/of zelfstandige naamwoorden
2. het werkwoordelijk gezegde
3. zinsdelen verdelen
4. ik snap alles