9.5

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

week 7 les 2

Totale winst en maximale winst

TO-TK= TW 

De totale winst is de totale opbrengsten - totale kosten

Stel:

TO = 600Q

TK = 200Q+10.000

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Wat zijn de extra opbrengsten als ik 1 product meer maak? Dus wat is de marginale opbrengst (=MO)

1. 600
2. 200
3. 400
4. 10.000

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Wat zijn de extra kosten als ik 1 product meer maak? Dus wat zijn de marginale kosten (MK)

1. 600
2. 200
3. 400
4. 10.000

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Stel ik maak 1 extra product wat is dan de extra winst voor dat ene product. Dus wat is de marginale winst (MW)

1. 400
2. 200
3. 600
4. 10.000

Dus...........

TO = 600Q

TK = 200Q+10.000

Iedere keer als ik een extra product meer maak krijg ik extra winst. Ik zal dus zoveel mogelijk producten maken omdat de MO > MK.

Maar wat nu als ik de volgende tabel krijg?

maximale winst

MO > MK zolang ik een extra product maak is de extra opbrengst groter dan de extra kosten en maak ik dus extra winst. IK GA DOOR MET PRODUCEREN!

MO < MK zolang ik een extra product maak is de extra opbrengst kleiner dan de extra kosten en neemt mijn winst dus af. IK GA STOPPEN MET PRODUCEREN!

als MO = MK heb ik maximale winst!!

oefening

we gaan in groepjes uiteen met deze opdracht.

Gebruik pen en papier.

Maak eerst een TO en een TK functie!

opgave 3

Deze vakantie

doornemen hoofdstuk 7,8 en 9

Checklist in orde maken en

de taken.

week 9 les 1 en 2

even naar de laatste vraag kijken (die van voor de vakantie) 

daarna doelstellingen van bedrijf herhalen

Maak eerst een TO en een TK functie!

antwoorden extra opgave

opgave 3 en 4

antwoord 5 en 6

7. 2p

Degressief. Als Belsnel vanwege hoge productie grote hoeveelheden stroom inkoopt bij een leverancier van stroom, kan ze korting bedingen.

Progressief. Als Belsnel veel afzet en dus veel moet produceren, kan het zijn dat het personeel meer betaald moet worden voor overuren.

Koppel de afkorting aan de formule.

TVK / q

TO - TK

GVK + GCK

P x q

TO =

TW =

GTK = 

GVK =

Hoeveel ga je verkopen?

Waar hangt het vanaf hoeveel goederen en diensten de producenten zullen aanbieden / willen verkopen?

• Prijs die ze ervoor krijgen 
• Kosten die ze ervoor moeten maken 

Dus we moeten kijken naar de opbrengsten en de kosten. 

TK

Totale kosten (TK) = 

vaste kosten + 

variabele kosten

GTK 

GTK bij 1 product?

• € 34 : 1 = € 34

GTK bij 2 producten?

• € 64 : 2 = € 32

GTK bij 3 producten?

• € 114 : 3 = € 38
• Etc.

GTK en MK

• Gemiddelde totale kosten => totale kosten per product dat geproduceerd is.
• Marginale kosten => extra totale kosten voor het maken van 1 extra product.

Hoeveel gaat producent aanbieden?

• Producent wil winst maken. En wil zoveel mogelijk winst maken (winstmaximalisatie).
• Verschil tussen totale opbrengsten en totale kosten (TO - TK) => zo groot mogelijk.
• Prijs is gegeven (de producent heeft er geen invloed op)
• Hoeveel produceren om winst te maximaliseren?

Hoeveel de gaat producent aanbieden?

Totale opbrengsten (TO) of omzet

Gemiddelde opbrengsten

Marginale opbrengsten

Totale winst grootst:

• Waar afstand tussen TO en TK het grootst is.
• Waar MO gelijk is aan MK.
• Waarom daar?
• Totale winst neemt toe zo lang MO groter is dan MK. Het volgende product levert dan nog meer op (MO) dan het kost (MK).

Break-evenpunt

• TO precies gelijk TK
• Winst is daar nul.
• Prijs (GO) is daar gelijk aan kosten per product (GTK) 

Break-evenpunt

• TO precies gelijk TK
• Winst is daar nul.
• Prijs (GO) is daar gelijk aan kosten per product (GTK) 

voor morgen

paragraaf 9.5 nog een keer lezen.

vragen stellen via Slack.

Nog even de winst in grafiek

Stappenplan & MAXIMALE&WINST

en nu verder 

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 2,5q + 16000
Q = eenheden geproduceerd product in stuks.
Hoe groot zijn de marginale kosten? Motiveer je antwoord

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 2,5q + 16000
Q = eenheden geproduceerd product in stuks.
Hoe groot zijn de vaste (constante) kosten?

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 2,5q + 16000
Q = eenheden geproduceerd product in stuks.
Hoe groot zijn de variabele kosten als er 1000 eenheden worden gemaakt? Berekening inleveren. .

Hoe groot zijn de vaste (constante) kosten? Motiveer je antwoord

Welke bedragen moeten bij de letters worden ingevuld? Berekening inleveren.

• Zet A bij de breakevenafzet

• Zet B bij de afzet bij maximale winst

A

B

Maximale winst

vragen? Bekijk nu het filmpje.