4H - Vragers & aanbieders - H1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Opbrengsten, kosten & winst

Opbrengst, kosten en winst

Vandaag hoofdstuk 1 herhalen

Inzicht in kosten, opbrengsten en winst

Formules kennen en vooral kunnen toepassen

Maak alle opgaven uit de lesbrief! (ook transfer & zelftest)

Nederland telde in 2020 naar schatting 23,1 miljoen fietsen, waarvan 2,9 miljoen e-bikes. Wat is het marktaandeel van e-bikes?

Opdracht

Aantal fietsen 23,1 miljoen

waarvan e-bikes 2,9 miljoen

Marktaandeel e-bikes = Aantal e-bikes / Totaal aantal fietsen x 100%

Marktaandeel e-bikes = 2,9 / 23,1 x 100 = 12,6%

In 2020 bezochten 7,1 miljoen mensen de Pathé bioscopen. In totaal zijn er in Nederland 30 pathé bioscopen. Eén bioscoopkaartje kost gemiddeld € 9,50.
Hoeveel bedroeg de omzet per dag per bioscoop?

Opdracht

Totale opbrengst = Omzet = prijs x hoeveelheid

Omzet = € 9,50 x 7,1 miljoen = € 67,45 miljoen

Omzet per bioscoop = € 67,45 miljoen / 30 = € 2,25 miljoen

Omzet per bioscoop per dag = € 2,25 miljoen / 365 = € 6.164

Van een bedrijf bedragen de constante kosten € 25.000 en de variabele kosten per product € 10. De variabele kosten zijn proportioneel variabel. Hoe ziet de totale kosten functie voor dit bedrijf eruit?

Opdracht

TCK = eur 25000

GVK = eur 10

TK = TVK + TCK

TK = GVK x q + TCK

TK = 10 q + 25.000 (TK in euro)

TCK = eur 25.000 en GVK = eur 10
Bereken bij een productieomvang van 10.000 stuks
de TK, dan de GCK en de GTK (de kostprijs)?

Opdracht

TCK = eur 25.000 en GVK = eur 10 / bereken bij een productieomvang van 10.000 stuks de TK, de GCK en de GTK?

TK = 10 q + 25.000, 

bij q = 10.000 stuks, TK = 10 * 10.000 + 25.000 = 125.000

GCK = TCK / q = 25.000 / 10.000 = eur 2,50

GTK = TK / q = 125.000 / 10.000 = eur 12,50

Bij een productieomvang van 5.000 stuks zijn de GCK van een bedrijf € 100. Hoe hoog zijn de totale constante kosten bij een productieomvang van 20.000 stuks ?

Opdracht

Bij een productieomvang van 5.000 stuks zijn de GCK eur 100. Bij een productieomvang van 20.000 stuks zijn de TCK?

TCK = GCK x q = 5.000 x eur 100 = eur 500.000

TCK zijn constant dus niet afhankelijk van productieomvang.

Bij 20.000 stuks zijn TCK dus ook eur 500.000

Van een bedrijf zijn de constante kosten € 13.500, de variabele kosten per product € 14 en de verkoopprijs is € 27,50.
Bereken de break-even omzet en de break-even afzet, welke antwoord(en) is/zijn juist?

1. De break-even afzet 100
2. De break-even afzet is 1000
3. De break-even afzet is € 1.000,-
4. De break-even omzet is € 27.500,-

Opdracht

vaste kosten € 13.500 / variabele kosten € 14 / 

verkoopprijs € 27,50

TK = 14 q + 13.500 en TO = 27,50 q

TO = TK --> 14 q + 13.500 = 27,50 q --> 13.500 = 13,50 q -->

q = 1.000 (break even afzet) 

p x q = 27,50 x 1.000 = eur 27.500 (break even omzet) 

Bereken voor artikel MOPS wat de break-even afzet bedraagt.

Opdracht

Variabele kosten

grondstoffen: 2,5 kg * € 6 = € 15

loonkosten: 3 uur * € 30 = € 90

verkoopkosten: € 5

Variabele kosten per product : € 110

TK = 110 q + 630.000 en TO = 150 q

break-even afzet : q = 630.000 / (150 - 110) = 15.750.

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Wat zijn de extra opbrengsten als ik 1 product meer maak? Dus wat is de marginale opbrengst (=MO)

1. 600
2. 200
3. 400
4. 10.000

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Wat zijn de extra kosten als ik 1 product meer maak? Dus wat is de marginale kosten(=MK)

1. 600
2. 200
3. 400
4. 10.000

Wat bereken je met MO=MK

1. De hoeveelheid producten voor maximale winst
2. De prijs (P) waarbij de winst maximaal is
3. Hoe groot je winst is.
4. De prijs (P) waar je geen winst en geen verlies maakt

TVK + TCK

TVK : q

ΔΤΟ : Δq

MO = MK

Totale kosten

Gemiddelde Variabele kosten

Marginale opbrengsten

Maximale Winst

Bij een verkoopprijs van € 10 ligt het break-even punt bij (A) miljoen liter en de maximale winst bij (B) miljoen liter.

Opdracht

Break-even punt wordt bereikt bij GO = GTK

Bij € 10 snijdt de GO lijn de GTK lijn bij 20 miljoen liter

Maximale winst wordt bereikt bij MO = MK

Bij € 10 snijdt de MO lijn de MK lijn bij 100 miljoen liter

NB. P = GO = MO bij de verkoopprijs van € 10

De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 3

1. 3
2. 38
3. 46
4. 114

Opdracht

Let op verschil tussen TOTALE en GEMIDDELDE totale kosten

GTK = 

TK = GTK * q

​q​​TK​​

Een bedrijf heeft als kostenfunctie: TK = 4Q + 100. De omzetfunctie is: TO = 6Q. Q = aantal stuks, TO en TK de totale opbrengst en totale kosten in euro’s.
Hoeveel bedraagt de winst of het verlies bij de verkoop van 200 stuks.

Opdracht

TW = TO - TK

TW = 6 Q - (4Q + 100) = 6Q - 4 Q - 100 = 2 Q - 100

Q = 200

TW = 2 * 200 - 100 = 300