Nederlandse spreekwoorden
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Gezegdes en spreekwoorden zijn hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met "Met de deur in huis vallen."?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het meest gebruikte spreekwoord?
A
Achter de wolken schijnt de zon.
B
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel
C
Liefde maakt blind
D
De appel valt niet ver van de boom
Slide 6 - Quiz
Wat betekent "Lachen als de boer kiespijn heeft."
A
Gedwongen lachen.
B
Lachen terwijl je pijn hebt.
C
Lachen bij de tandarts.
Slide 7 - Quiz
Wat is een spreekwoord voor: "kritisch zeggen wat je van iets vindt."?
A
Een scherpe tong hebben.
B
Rap van de tong zijn.
C
De tong op je schoenen hebben hangen.
D
Goed van de tongriem gesneden zijn.
Slide 8 - Quiz
Welk van deze spreekwoorden klopt wél?
A
Dat is hem op zijn buik geschreven
B
Iets onder de duim hebben
C
De kaas van je brood laten eten
Slide 9 - Quiz
Maak het spreekwoord af.
"Beter één vogel in de hand..."
"Beter één vogel in de hand..."
Slide 10 - Question ouverte
Wat betekent het spreekwoord: "Zo de wind waait, waait zijn jasje."
A
Hij is arrogant.
B
Hij is vrolijk.
C
Hij is goed gekleed.
D
Hij gedraagt zich naar de omstandigheden
Slide 11 - Quiz
Wat betekent het spreekwoord: "Mijn naam is haas."?
A
Ik regel het sneller dan je denkt.
B
Ik weet nergens van en wil er ook niks mee te maken hebben.
C
Ik heb het gehoord, maar ga het niet vertellen.
Slide 12 - Quiz
Vul aan "iets onder de ... krijgen"
A
Nek
B
Hiel
C
Knie
D
Neus
Slide 13 - Quiz
Maak het spreekwoord af.
"Je ogen zijn groter dan..."
"Je ogen zijn groter dan..."
A
Je buik
B
Je maag
C
Je bord
D
De vork
Slide 14 - Quiz
Wat betekent het spreekwoord: "Het is maar hoe de kaarten vallen."?
