Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Oefenvragen voor SE2
Eerste Wereldoorlog
Interbellum
Slide 1 - Diapositive
De Eerste Wereldoorlog
Aanleiding
Oorzaken
Bondgenootschappen
Enthousiast begin, Schlieffenplan
Loopgravenstrijd en nieuwe wapens
Shellshock
Gevolgen voor Nederland
Slide 2 - Diapositive
De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945
Slide 3 - Quiz
Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand
Slide 4 - Quiz
Hoe kon de moord op Franz-Ferdinand leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moordenaar was door Rusland gestuurd. Daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Rusland; de overige grote landen kozen toen partij voor hun bondgenoten.
B
Frankrijk voelde zich door de moord bedreigd door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en verklaarde snel aan Duitsland de oorlog, waarna de andere landen zich aansloten.
C
De moordenaar kwam uit Servië, daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije aan dit land de oorlog. Duitsland steunde Oostenrijk-Hongarije. Vervolgens verklaarde iedereen elkaar de oorlog
D
De kogel was eigenlijk bedoeld voor de Duitse keizer Wilhelm II. Uit wraak verklaarde Duitsland toen de oorlog aan Rusland en aan Frankrijk.
Slide 5 - Quiz
In de Eerste Wereldoorlog vochten, vooral aan Britse en Franse zijde mensen uit hun kolonies mee.
Maak de zin af. Dat mensen uit de kolonies meevechten, is voornamelijk een gevolg van ...
A
het nationalisme
B
het modern imperialisme
C
de bondgenootschappen
D
het militarisme
Slide 6 - Quiz
Een loopgravenoorlog kan nooit een tweefrontenoorlog zijn:
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Het bondgenootschap waar Duitsland in WO1 bij hoorde, heette de ...
A
asmogendheden
B
centralen
C
geallieerden
Slide 8 - Quiz
Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk
Slide 9 - Quiz
Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
Toen Stalin in de Sovjet-Unie aan de macht kwam, wilde hij van zijn land een moderne industriële staat maken.
Welke maatregelen nam Stalin om van de Sovjet-Unie een moderne industriële staat te maken?
A
Hij bedacht werkverschaffingsprojecten en voerde een planeconomie in
B
Hij ontwikkelde een vijfjarenplan en bouwde een verzorgingsstaat op
C
Hij bouwde een verzorgingsstaat op en bedacht werkverschaffingsprojecten
D
Hij voerde een planeconomie in en collectiviseerde de landbouw
Slide 13 - Quiz
Welk begrip past er het beste bij de afbeelding?
A
Showproces
B
Geheime Politie
C
Terreur
D
Collectivisatie
Slide 14 - Quiz
Het Interbellum
Vrede van Versailles
Volkenbond
Hyperinflatie
Dawesplan
Crisis
Aanpassingspolitiek, werkverschaffing
Hitler, Mussolini, Mussert
Slide 15 - Diapositive
Wanneer is het Interbellum?
A
1914-1918
B
1918-1933
C
1918-1939
D
1940-1945
Slide 16 - Quiz
Hoe wordt het plan genoemd dat Duitsland geld kan lenen van VS om de crisis te verminderen?
A
Marshallplan
B
Von Schlieffenplan
C
Dawesplan
D
Jenaplan
Slide 17 - Quiz
Welke oorzaak voor de val van de Weimar Republiek zie je op de afbeelding?
A
Hitler aan de macht
B
Hyperinflatie
C
Beurskrach
D
Vrede van Versailles
Slide 18 - Quiz
Hieronder staan vier uitspraken over de economische crisis van 1929. Zijn de uitspraken juist of onjuist? Sleep ze naar de goede plek.
Juist
Onjuist
Azie en Zuid-Amerika werden gespaard door de crisis
De economische crisis was voornamelijk een landbouwcrisis
Een oorzaak van de crisis was dat veel Amerikanen hoge schulden hadden
Vooral Duitsland kreeg problemen door het stoppen van de Amerikaanse leningen
Slide 19 - Question de remorquage
Hoe kan het dat in Nederland in de crisis werklozen aan het werk zijn?
A
Aanpassingspolitiek
B
Werkverschaffing
C
Bezuiniging
D
Mussertisme
Slide 20 - Quiz
Wat is géén kenmerk van het fascisme?
A
Sterke leider
B
Democratisch
C
Nationalisme
D
Geweld is goed
Slide 21 - Quiz
Hoe kwam Hitler aan de macht?
Werkloosheid
Propaganda
Persoonlijkheid, toespraken
Intimidatie
Brand in de Rijksdag
Machtigingswet
Slide 22 - Diapositive
Waardoor had het nationaalsocialisme minder succes in NL?
Slide 23 - Question ouverte
Hitler aan de macht
Totalitair
Hitlerjugend/BDM
Neurenbergerwetten
Kristallnacht
Herbewapening
Lebensraum
Appeasmentpolitiek
Slide 24 - Diapositive
"We moeten met Hitler gaan praten om oorlog te voorkomen" Welk begrip past hierbij?
A
Indoctrinatie
B
Gelijkschakeling
C
Pleasen
D
Appeasement
Slide 25 - Quiz
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland in het interbellum. Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger maar later. Zet de vroegste gebeurtenis bij 1, de laatste bij 5.
1
2
3
4
5
De Republiek van Weimar wordt uitgeroepen in het gelijknamige stadje
Duitsland krijgt economische steun in de vorm van het Dawesplan
Duitsland valt Polen binnen
In de Kristallnacht krijgen Joden met veel geweld te maken
Hitler verovert de macht en schaft de parlementaire democratie af
Slide 26 - Question de remorquage
Hitler was aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bijzonder succesvol met de snelle verovering van landen als Polen en ook Nederland.
Hoe werd deze snelle veroveringsoorlog genoemd?
Slide 27 - Question ouverte
Een bewering: De afloop van de Eerste Wereldoorlog is een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.
Welk argument hoort bij deze mening?
A
De Sovjet-Unie sloot een ongunstige vrede met Duitsland
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles
C
Frankrijk wilde verloren grondgebied terug
D
Groot-Brittannië wilde niet dat Duitsland lid van de Volkenbond werd