Examentraining Facet voedselverspilling - begrijpend lezen en luisteren

Nederlands

Begrijpend
Lezen en Luisteren 3F


Jolien de Kock
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Begrijpend
Lezen en Luisteren 3F


Jolien de Kock

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel kilo voedsel verspillen we gemiddeld in Nederland per jaar per persoon?

Slide 2 - Question ouverte

Doel van deze les
-Oefenen met Begrijpend Lezen/Luisteren op 3F niveau

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Leestekst lezen
Leestekst: We gooien fantastisch eten weg

Markeer delen uit de tekst die je wilt onthouden of waar je vragen bij hebt
timer
6:00

Slide 5 - Diapositive

Welk doel heeft de auteur met deze tekst?
A
de lezer informeren over de acties die Tristram Stuart voert om voedselverspilling tegen te gaan
B
de lezer instrueren over de acties die Tristram Stuart voert tegen voedselverspilling
C
de lezer overtuigen om de acties van Tristram Stuart tegen voedselverspilling te steunen

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
Betogend - overtuigen
Informatief - informeren
Verhalend - amuseren
Instructief - instrueren

Slide 7 - Diapositive

Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?
A
De Brit Tristram Stuart voert een strijd om mensen te activeren om te helpen voedselverspilling tegen te gaan.
B
De Brit Tristram Stuart wil voedselverspilling verminderen in de landen waar de voedselverspilling het grootst is.
C
De Brit Tristram Stuart ziet veel mogelijkheden om voedselverspilling wereldwijd tegen te gaan.

Slide 8 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte?
Samenvatting (in dit geval van de hele tekst) in één of twee zinnen.

Slide 9 - Diapositive

In alinea 2 staat: "Maar van zo'n vondst wordt Tristram Stuart (1977) niet warm of koud meer."
Waarom doet zo'n vondst hem niets meer?

A
omdat hij inmiddels aan tafel zit met ministers, topbestuurders van bedrijven en de VN
B
omdat hij is uitgegroeid van geschiedenisstudent in Oxford tot activist tegen voedselverspilling
C
omdat hij tegenwoordig denkt in pallets, containers, zelfs tonnen weggegooid eten

Slide 10 - Quiz

Wat is hoofdzaak, wat is bijzaak?
Alinea 2 'Maar van zo’n vondst wordt Tristram Stuart (1977) niet warm of koud meer. Sinds hij van geschiedenisstudent in Oxford met een liefde voor de natuur uitgroeide tot een activist tegen voedselverspilling die aan tafel zit met ministers, topbestuurders van bedrijven en de VN, denkt hij in pallets, containers, zelfs tonnen weggegooid eten.'

Slide 11 - Diapositive



In alinea 3 staat: "Stel je eens voor wat een verspilling van land, van energie."
Welk verband heeft de rest van alinea 3 met deze uitspraak? De rest van de alinea

A
beschrijft een oplossing hiervoor.
B
geeft de reden hiervoor.
C
schetst een voorwaarde hiervoor.

Slide 12 - Quiz

Wat is het tekstverband?

Slide 13 - Diapositive

3
Alinea 3 “Tot voor kort maakte Marks & Spencer sandwiches van witte broden waarvan ze de kapjes en de eerste twee sneetjes weggooiden”, zegt Stuart, op bezoek in Nederland. “Denk je dat eens in. Containers en containers vol kapjes. Dertienduizend sneetjes per dag van een enkele fabriek. Brood waarvoor graan is gezaaid en dat met water is begoten, dat geoogst, getransporteerd, gemalen en gebakken is. Stel je eens voor wat een verspilling van land, van energie.”

Slide 14 - Diapositive



In alinea 4 staat dat in het boek Waste van Tristram Stuart een aantal beweringen wordt gedaan over voedsel.
Zijn deze beweringen betrouwbaar?

A
Ja, want Tristram Stuart gebruikt feitelijke gegevens van de FAO.
B
Ja, want Tristram Stuart is een autoriteit op dit gebied.
C
Nee, want Tristram Stuart belicht het onderwerp slechts van één kant.
D
Nee, want Tristram Stuart heeft belang bij deze beweringen.

Slide 15 - Quiz

Betrouwbaarheid leesteksten
Feit/mening?
Objectief/subjectief?
Bronvermelding?

Slide 16 - Diapositive

Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
A
Alinea 4 en 5 vormen een opsomming.
B
Alinea 5 geeft een uitwerking van alinea 4.
C
Alinea 5 is een tegenstelling van alinea 4.

Slide 17 - Quiz

Wat is het tekstverband?

Slide 18 - Diapositive

Wat presenteert de auteur in alinea 6?
A
interpretaties
B
veronderstellingen
C
voorbeelden

Slide 19 - Quiz

Bedoelingen van de auteur?
Alinea 6 "Stuart maakte in Engeland freeganism bekend, het uit overtuiging leven van het afval van anderen; hij nam tientallen journalisten mee op dumpster diving, op kliko-safari. Hij herstelde het gleaningweer in ere, zoals op negentiende-eeuwse schilderijen te zien is: het met groepen mensen afstruinen van velden na de oogst om kolen en courgettes te redden van verrotting."

Slide 20 - Diapositive

In alinea 7 staat een aantal woorden tussen aanhalingstekens.
Waarom gebruikt de auteur hier aanhalingstekens?

A
omdat de woorden figuurlijk bedoeld zijn
B
omdat de woorden op moeten vallen
C
omdat de woorden overdrijvingen zijn

Slide 21 - Quiz

Bedoelingen van de auteur?
Alinea 7 Maar eten ‘redden’ uit vuilnisbakken of van velden is een ludieke vorm van verzet en meelij opwekken met ‘lelijke groenten’, of die met zijn allen in de ‘snipperdisco’ op muziek klein snijden en dan met zijn duizenden opeten is hip.

Slide 22 - Diapositive



Tristram Stuart vindt voedselverspilling een tragedie, maar ook een mogelijkheid (alinea 10).
Welke mogelijkheid ziet hij in voedselverspilling?
de mogelijkheid om

A
een culturele omslag te veroorzaken
B
ervoor te zorgen dat de politiek in beweging komt
C
meer mondiale problemen aan te pakken en op te lossen

Slide 23 - Quiz

Wat is hoofdzaak, wat is bijzaak?
Alinea 10 'Voedselverspilling komt voort uit miljarden persoonlijke beslissingen. Om die te keren is een culturele omslag nodig. Eten weggooien moet onacceptabel worden. Er is een wijde publieke verontwaardiging nodig die politici in beweging brengt.'

Slide 24 - Diapositive



In alinea 11 wordt Tristram Stuart gevraagd: "Waarom gaat dit u zo aan het hart?"
Welke zin uit alinea 11 geeft het best antwoord op die vraag?

A
"Ik wil iets doen aan de grootste impact die we op onze planeet hebben; het kappen van bossen en het vernietigen van mangroves voor eindeloze soja- en palmplantages, viskwekerijen en veeteelt."
B
"Er is heel veel te doen geweest over het beslag op land voor biobrandstof, maar we gooien twee keer zo veel weg als dat we verstoken."
C
"Ondervoeding, klimaatverandering, waterschaarste, landroof - al deze kwesties zouden veel minder ernstig zijn wanneer we ál het voedsel dat we oogsten ook zouden gebruiken."

Slide 25 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte?
Samenvatting (in dit geval uit alinea 11) in één of twee zinnen.

Slide 26 - Diapositive

Tristram Stuart noemt in alinea 13 het aspect dat voedselresten niet naar dieren mogen "absurd".
Welke functie heeft deze uitspraak?
Het is

A
een conclusie die hij trekt over een argumentatie.
B
een mening die hij onderbouwt met argumenten.
C
een standpunt dat hij niet onderbouwt.

Slide 27 - Quiz

argumenteren
Alinea 13 
Wij willen die wet ter discussie stellen. Je kunt dierlijk afval gescheiden inzamelen. Of je kunt afval steriliseren, je hoeft het alleen maar te verhitten en er een thermometer in te steken om er zeker van te zijn dat het veilig is. Daarna is het perfect geschikt om aan beesten te geven. 

Slide 28 - Diapositive

In alinea 14 wordt gevraagd naar het verband tussen verspilling enerzijds en honger anderzijds.
Waarmee wordt het antwoord op deze vraag onderbouwd?

A
alleen met feiten
B
alleen met meningen
C
met feiten en meningen

Slide 29 - Quiz

Feiten en meningen
Alinea 14 “Het verband is er niet in die zin dat als wij hier een brood weggooien, een Keniaans kind dat die dag op zou kunnen eten. Maar het blijft een schandaal dat zoveel eten, soms tot wel 40 procent, verspild wordt terwijl zoveel mensen niet genoeg te eten hebben. Doordat wij ons eten in ontwikkelingslanden laten verbouwen, dragen wij verantwoordelijkheid voor landbeslag, waterverbruik en verspilling daar.”

Slide 30 - Diapositive

Op een schaal van 1 tot 10, hoe
makkelijk-moeilijk vond je deze les?
010

Slide 31 - Sondage

Slide 32 - Diapositive