Voorlichting ECO/BECO

Economie
Bedrijfseconomie
Beiden?
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Economie
Bedrijfseconomie
Beiden?

Slide 1 - Diapositive

Economie
Bedrijfseconomie
  • algemeen vormend
  • handig voor het HBO
  • veel is het nieuws
  • logisch nadenken
  • oorzaak / gevolg
  • teksten, cijfers en tabellen en grafieken
ECO
  • vraag en aanbod
  • markten
  • wisselkoers / vreemd geld
  • verzekeren
  • sparen en lenen
  • welvaart en conjunctuur
  • overheid
  • werk en werkloosheid
BECO
  • hoe zet je een bedrijf op
  • marketingmix
  • leiding geven
  • financieel beleid
  • winst en verlies
  • hypotheken
  • erven, scheiden

Slide 2 - Diapositive

Economie
Bedrijfseconomie
  • algemene ontwikkeling
  • wiskunde is noodzakelijk
  • beslissingen van alle consumenten, bedrijven en de overheid
  • uit individuele beslissingen algemene principes afleiden: van specifiek naar algemeen
  • voorbereiden op je professionele leven
  • rekenen (affiniteit met getallen is nodig)
  • beslissingen binnen één organisatie
  • algemene principes toepassen op 1 onderneming: van algemeen naar specifiek

Slide 3 - Diapositive

Heb je interesse om Economie of Bedrijfseconomie te kiezen?
A
Ja, Economie
B
Ja, Bedrijfseconomie
C
Ja, Beiden

Slide 4 - Quiz

Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie 
leert je de kennis en vaardigheden die nodig zijn om problemen binnen organisaties op te
lossen.
Vraagstukken
kunnen liggen op het gebied van:
  • marketing
  • personeel
  • financiën -> veel problemen!
Activiteiten
mogelijke activiteiten bij Bedrijfseconomie
  • schrijven of presenteren van een ondernemingsplan
  • spelen van een managementgame
  • spelen van een beurspel

Slide 5 - Diapositive

Bedrijfseconomie
Voor de managers van de toekomst!

  • die maken plannen om het doel te bereiken
  • die zorgen voor voldoende mensen en middelen (organiseren)
  • die verdelen de taken
  • controleren of de taken goed worden uitgevoerd

Slide 6 - Diapositive

Bedrijfseconomie
  • IJVER: je leert door vraagstukken op te lossen, elke les weer!
  • DOORZETTINGSVERMOGEN: het is niet altijd makkelijk, maar blijf zoeken naar een oplossing
  • REKENVAARDIGHEID: veel vraagstukken draaien om geld, er wordt dus veel gerekend!
  • INFORMATIEVAARDIGHEID: je moet in staat zijn om de juiste informatie uit bronnen te selecteren.        -> dus goed lezen!
Welke eigenschappen zijn nodig voor BE?

Slide 7 - Diapositive

Bedrijfseconomie


  • bij ELK profiel! Iedereen werkt (later) in een organisatie.
  • zeker voor leerlingen die misschien later een eigen bedrijf willen starten is het heel erg handig.
Bij welk profiel past Bedrijfseconomie?
Bedrijfseconomie

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Bedrijfseconomie


  • Organisator van evenement
  • Manager van een bedrijf
  • Marketingmedewerker
  • Personeelsadviseur
  • Financieel medewerker
Beroepen die horen bij bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie

Slide 10 - Diapositive

Bedrijfseconomie
Je wil wat geld verdienen met een voedselkraampje in Duckstad. Eerst maak je een plan!
Hiervoor moet je vraagstukken op verschillende gebieden beantwoorden: 
Marketing, Personeel, Financiën.

Bedrijfseconomie

Slide 11 - Diapositive

Opdracht deel 1: Marketing
Eerst moet je bepalen welk product je gaat verkopen en op welke plaats!
Je kunt kiezen uit 3 producten: hotdogs, ijsjes of frisdrank.
A
Hotdogs
B
IJsjes
C
Frisdrank

Slide 12 - Quiz

Opdracht deel 1: Marketing
Eerst moet je bepalen welk product je gaat verkopen en op welke plaats!

Er zijn drie plaatsen waar je een kraam kunt huren:
het strand, de ijsbaan of het park.
A
Het strand
B
Park
C
IJsbaan

Slide 13 - Quiz

Opdracht deel 2: Personeelsbeleid
Vervolgens heb je personeel nodig. Er zijn drie sollicitanten.

A
B
C

Slide 14 - Quiz

Opdracht deel 3: Financiering
De huur van de kraam en de inkopen van de producten moet vooraf worden betaald. Dat bedrag moet je lenen.
Hoeveel is dat? Je kunt geld lenen bij 3 geldschieters.
A
B
C

Slide 15 - Quiz

Bedrijfseconomie
De beste combinatie in deze situatie voor zoveel mogelijk winst was:







Maar er zijn ook zeker redenen om andere keuzes te maken!

Bedrijfseconomie
Product
Frisdrank
Plaats
Park
Personeel
Katrien
Geldschieter
Oma Duck

Slide 16 - Diapositive

Bedrijfseconomie
Wat had je verdiend in deze combinatie?








Bedrijfseconomie
Omzet (frisdrank)
Afzet x verkoopprijs
= 600 x €3,00
€1800
Inkoopwaarde
Afzet x inkoopprijs
= 600 x €0,40
€240
Brutowinst
= Omzet - inkoopwaarde
€1560
Huur kraam
Park (voor de hele dag)
€150
Kosten personeel
Katrien (voor 600 stuks)
€200
Rente Geldschieter
Oma Duck
8% van ink. en kraam
= 0,08 x (€240 + €150)
€31,20
Nettowinst
= Brutowinst - alle kosten
€1178,80

Slide 17 - Diapositive

Bedrijfseconomie
Succes met je keuze!!
Bedrijfseconomie

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo