H1 - Herhaling

Herhaling
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Hefbomen

Slide 2 - Carte mentale

Hefbomen
Een hefboom vergroot je kracht.
Een hefboom heeft altijd een draaipunt.







Slide 3 - Diapositive

Hefbomen
Een hefboom heeft:
  • Een draaipunt
  • Een korte arm (grote kracht)
  • Een lange arm (kleine kracht)

Slide 4 - Diapositive

Hefboomwet

Slide 5 - Diapositive

Is deze hefboom in evenwicht?

Toon met een berekening aan of deze hefboom in evenwicht is of niet.

Slide 6 - Question ouverte

Dieuwke en Rob zitten op de wip. Dieuwke heeft een massa van 30 kg, Rob een gewicht van 450 N. Dieuwke zit op 3 m van het draaipunt van de wip. Bereken hoe ver Rob van het draaipunt moet gaan zitten om de wip in evenwicht te krijgen.

Slide 7 - Question ouverte


De trapper zit 15 cm van de trapas (arm r1),
de straal van het tandwiel is 10cm (arm r2), 
de uitgeoefende kracht op de trapper is 400N(F1). Bereken de spankracht op de ketting

Slide 8 - Question ouverte

Overbrengingen

Slide 9 - Carte mentale

Vaste katrol
Losse katrol
Het hele system van katrollen: takel.

Slide 10 - Diapositive

De vaste katrol


Een vaste katrol draait de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.


Slide 11 - Diapositive

Losse katrol
  • Een losse katrol maakt ons sterker.
  • De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt.

Slide 12 - Diapositive

Tandwielen
Kleiner tandwiel -> kleinere kracht

Kleiner tandwiel -> draait sneller


Slide 13 - Diapositive

Als je een kleine tandwiel aan een grote tandwiel vastmaakt, dan..
A
versneld de beweging
B
vertraagd de beweging
C
blijft de beweging constant

Slide 14 - Quiz

Hiernaast zie je een grote set
tandwielen. Wanneer het laatste
tandwiel rechtsom draait zal het eerste
tandwiel

A
rechtsom draaien
B
linksom draaien
C
niet draaien
D
Dat kun je niet uit de tekening aflezen.

Slide 15 - Quiz

Bij een tandwieloverbrenging op een fiets is het tandwiel bij de trappers.................
dan het achtertandwiel.
A
groter
B
kleiner
C
even groot

Slide 16 - Quiz

Welk tandwiel draait sneller?
A
B
C
A
oranje
B
groen
C
Grijs
D
even snel

Slide 17 - Quiz