Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Spelling
Slide 1 - Diapositive
Doel:
Elke dag schrijf je teksten. Denk maar aan een berichtje per telefoon, e-mail, een briefje of je huiswerk. Een tekst zonder spelfouten is prettiger leesbaar. Daarom is het belangrijk dat je goed kunt spellen.
Slide 2 - Diapositive
Zoek de fout:
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Wat ga je vandaag doen?
Je gaat de spellingregels van de tegenwoordige tijd, de verleden tijd (kader) en het voltooid deelwoord herhalen. Ook kijk je naar het gebruik van hoofdletters (basis) en komen nog enkele lastige gevallen langs.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Nu zelf! (basis)
1. Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5
--> Nakijken
2. Maak opdracht 6
Schrijf alleen de woorden op die je met een hoofdletter schrijft.
3. Maak opdracht 7, 8
--> Nakijken
Nu zelf! (kader)
1. Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
--> Nakijken
2. Maak opdracht 9
--> Nakijken
timer
35:00
Slide 9 - Diapositive
Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd? Hij (dansen) de tango.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt
Slide 11 - Quiz
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.
Slide 12 - Question ouverte
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt
Slide 13 - Quiz
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).
Slide 14 - Question ouverte
Welke vorm is juist?
A
majesteit
B
majestijd
Slide 15 - Quiz
Welke vorm is juist?
A
zomerteit
B
zomertijd
Slide 16 - Quiz
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.