Waarheidstheorieën

"Een geluksbrenger brengt mij goede punten op." Waar of niet waar, en vooral: waarom?
1 / 31
suivant
Slide 1: Question ouverte
FilosofieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

"Een geluksbrenger brengt mij goede punten op." Waar of niet waar, en vooral: waarom?

Slide 1 - Question ouverte

Waarheidstheorieën

Slide 2 - Diapositive

William James
Er bestaat geen grotere leugen dan een verkeerd begrepen waarheid

~ — ~

Principles of Psychology
Pragmatism
The Varieties of Religious Experience

Slide 3 - Diapositive

3 waarheidstheorieën
  • Correspondentietheorie
  • Coherentietheorie
  • Pragmatisme

Slide 4 - Diapositive

Welke synoniemen ken je voor 'correspondentie'?

Slide 5 - Carte mentale

Dit is een bus

Slide 6 - Diapositive

Dit is een bus

Slide 7 - Diapositive

Dit is een autobus
Dit is een postbus

Slide 8 - Diapositive

Dit is een autobus
Dit is een postbus

Slide 9 - Diapositive

Thomas van Aquino
Bouwt verder op Aristoteles:
hoe meer gelijkenis, hoe meer waar

"Er wordt gezegd dat een oordeel waar is als het in overeenstemming is met de uiterlijke kenmerken in de realiteit"


Slide 10 - Diapositive

Thomas van Aquino
Over dingen of objecten
  • "Mijn broer kijkt televisie"

  • "De chauffage is warm"
  • "Mijn zus is ziek geworden van het eten"
  • etc.

Over gedachten of ideeën
  • Idee van vriendschap is waar als het correspondeert met echte vriendschap
  • Idee van spijt is waar als het correspondeert met het gevoel van spijt

Slide 11 - Diapositive

Bertrand Russell
Vind de juiste proposities en je vindt de waarheid

Enkel proposities kunnen waar zijn

Basisproposities moet je zoeken op basis van de wiskunde

Slide 12 - Diapositive

Bertrand Russell
  1. Er bestaat 'een' werkelijkheid, die los staat van onze ideeën en overtuigingen
  2. Indien correspondentie: waar; indien geen correspondentie: vals. Half waar bestaat niet!

Slide 13 - Diapositive

Bertrand Russell
  • Alle elementen in een verzameling hebben iets gemeenschappelijk: dat wat hen verzamelt

  • Alle elementen in de verzameling van de priemgetallen zijn enkel deelbaar door 1 en door zichzelf

  • Als een enkel deelbaar is door 1 en door zichzelf, dan is het waar dat het een priemgetal is, en dan moet het in de verzameling

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

barber paradox
  • Er is een afgelegen dorp met één kapper, en waar baarden verboden zijn.
  • De kapper is diegene die iedereen scheert die niet zichzelf scheert, en niemand anders.
  • Scheert de kapper zichzelf?

Slide 16 - Diapositive

barber paradox
  • Als de kapper zichzelf scheert, dan kan hij niet langer de kapper zijn, want hij mag enkel scheren wie zichzelf niet scheert
  • Als de kapper zichzelf niet scheert, dan moet hij zich laten scheren door de kapper, en dat is hijzelf!

Slide 17 - Diapositive

Russells paradox
De verzameling van mensen is geen lid van zichzelf, want ze is geen mens.
De verzameling van krijtjes is geen lid van zichzelf, want ze is geen krijtje.

Maar er zijn verzamelingen denkbaar zijn lid van zichzelf: de verzameling van alle verzamelingen die zichzelf niet bevatten, laat ons zeggen V

Als V zichzelf bevat, dan kan V zichzelf niet bevatten
Als V zichzelf niet bevat, dan moet V zichzelf bevatten

Slide 18 - Diapositive

Russells paradox
Gelijkaardige problemen:
  • De verzameling van 'alle dingen': 'alle dingen' is geen 'ding', terwijl deze  verzameling 'dingen' bevat. Bovendien is een 'ding' zo algemeen dat ik mij er niets bij kan voorstellen.
  • De verzameling van alle zoogdieren: deze bevat mensen, apen, egels, etc. Maar ze bevat geen 'zoogdier': dat kan ik mij niet voorstellen.

Hoe kunnen concepten als 'alles' of 'zoogdieren' corresponderen met dingen in de werkelijkheid?

Slide 19 - Diapositive

Coherentietheorie
Hoe meer verschillende beweringen samenhangen met andere beweringen, hoe meer we deze beweringen als 'waar' kunnen beschouwen

Slide 20 - Diapositive

Ik ben 15 jaar, dus ik heb geen stemplicht.
Verzin hiermee samenhangende uitspraken.

Slide 21 - Question ouverte

Ik ben 15 jaar, en dus heb ik geen stemplicht
  • Ik ben nog niet officieel volwassen
  • Stemplicht geldt vanaf 16 jaar
  • Volwassenen moeten gaan stemmen
  • Een 14-jarige mag nog niet stemmen

Slide 22 - Diapositive

Coherentietheorie
Vergelijk ook omgaan met pseudowetenschappen:
  • Om homeopathie te aanvaarden, moeten we de volledige scheikunde herschrijven. Het is dus weinig waarschijnlijk dat homeopathie werkt.
  • Om spoken te aanvaarden, moeten we de natuurkunde herschrijven. Het is dus weinig waarschijnlijk dat spoken bestaan.

Slide 23 - Diapositive

Pragmatisme
Charles Sanders Peirce:
Een uitspraak is waar als ze nuttig is of werkt in de praktijk
"Pragmatisme is niets anders dan de logica van abductie"

Slide 24 - Diapositive

Pragmatisme
Abductie:
Een verklaring voor een feit of probleem is aanvaardbaar, zolang er geen reden is om ze te verwerpen

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Levende twijfel
Wat Peirce noemt 'living doubt'

Basishouding:
Je twijfelt nauwelijks, je gaat verder met je leven, tot er een reden is om te gaan twijfelen.

Maar hoe ga je om met deze twijfel?

Slide 27 - Diapositive

Methode van vasthoudendheid
Je houdt vast aan bestaande overtuigingen, omdat dit in het verleden al werkte.

We overtuigen onszelf ervan onze twijfel te negeren.
Bv.
  • Mensen zijn goed, hoewel ze elkaar beledigen
  • Sporten is gezond, hoewel vele mensen zich blesseren

Slide 28 - Diapositive

Methode van autoriteit
Strikt genomen een drogreden, maar we doen het allemaal godganse dagen lang.

We overtuigen onszelf op basis van gezag
Bv. in geval van een epidemie
  • We dragen mondmaskers
  • We ontsmetten tafels e.d. met alcohol

Slide 29 - Diapositive

Methode van a-priori-denken
We gaan uit van dingen die vooraf bepaald zijn. "Ik ben nu eenmaal zo" of "dat is nu eenmaal zo".

Bv.
  • Een cirkel is rond
  • Een vrijgezel is ongetrouwd

Slide 30 - Diapositive

Wetenschappelijke methode
Combinatie van verschillende denkpistes:
  • Deductie
  • Inductie
  • Abductie (i.c.m. falsificatie)

Slide 31 - Diapositive