1.2 Botsen en druk

DRUK
 


1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

DRUK
 


Slide 1 - Diapositive

lesdoel, aan het einde van de les weet je :
Druk is de kracht verdeeld over een oppervlak
weet je het verschil tussen kracht en druk.
kun je werken met de formule P=F/A



Slide 2 - Diapositive

DRUK
Druk is de kracht die een voorwerp op een bepaald oppervlak uitoefent. 

Slide 3 - Diapositive

Verschil tussen kracht en druk?
Een kracht oefen je uit op een voorwerp. De kracht wordt uitgedrukt in newton.


Druk is de kracht die een voorwerp uitoefent op een oppervlakte.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Zwaartekracht berekenen:
Om de zwaartekracht op een voorwerp te berekenen gebruik je de formule F = mg 
Waar g = 10 N/kg

Slide 7 - Diapositive

Formule
P=AF
F = Kracht
Eenheid = Newton
P = Druk
Eenheid = Pascal
A = Oppervlakte
Eenheid  = 
m2

Slide 8 - Diapositive

Stappen bij berekeningen
Gegevens
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord met juiste eenheid

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat geeft meer druk de naaldhakken van Angelina Jolie of een olifantenpoot?

Slide 11 - Diapositive

Een mannetjesolifant weegt ongeveer 5000 kg.
De oppervlakte van een poot is 0,025 m².
Hoe groot is de zwaartekracht die de olifant uitoefent: ?
Hoeveel oppervlakte hebben 4 poten samen: ?
Hoe groot is nu de druk: ?

Slide 12 - Question ouverte

Angelina weegt ongeveer 60 kg.
De oppervlakte van een hak is 0,0005 m².
Hoe groot is de zwaartekracht die Angelina uitoefent: ?
Hoeveel oppervlakte hebben beide naaldhakken: ?
Hoe groot is nu de druk: ?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Wat is de formule voor druk in woorden?
A
Druk = kracht/ oppervlakte
B
Druk = oppervlakte / kracht
C
Druk = kracht x oppervlakte
D
Druk = oppervlakte x kracht

Slide 16 - Quiz

p staat in de formule voor
p=AF
A
druk
B
omtrek
C
kracht
D
oppervlakte

Slide 17 - Quiz

maken blz 65
31 tm 39
test jezelf blz 171

Slide 18 - Diapositive