sondevoeding / trachea / ACT

Wat is een Voorbehouden Handeling?
1 / 39
suivant
Slide 1: Question ouverte
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat is een Voorbehouden Handeling?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een risicovolle handeling?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer mag je een risicovolle- of voorbehouden handeling uitvoeren als VIG-er?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zou een mantelzorger sondevoeding toedienen? Licht je antwoord toe...

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sondevoeding geven is een
A
risicovolle handeling
B
voorbehouden handeling
C
overige handeling
D
voorbehouden en risicovolle handeling

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je krijgt opdracht van de arts om mw. Tulp sondevoeding via een spuit te gaan geven. Zij heeft een maagneussonde. Je hebt alleen in je stage 2 keer sondevoeding gegeven. Wat doe je met de opdracht van de arts?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 2 indicaties voor het geven van sondevoeding.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 3 complicaties die zich voor kunnen doen.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sondevoeding is parenterale voeding...
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sondevoeding is ......
A
vervangende vaste voeding die via een slangetje in de maag of buik komt.
B
volledig vloeibare voeding die via de buikwand wordt opgenomen.
C
(bijna) volwaardige vloeibare voeding die via een sonde in de maag of dunne darm komt.
D
voeding die in de maag of dunne darm komt via een sonde.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is monomere sondevoeding?
A
Voorverteerde sondevoeding
B
De sondevoeding is hetzelfde opgebouwd als in normale voeding

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan er gebeuren als de voeding te snel gegeven wordt?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sondevoeding kan je op 3 verschillende manieren toedienen. Benoem er 2

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bewaar ik een geopende pak sondevoeding?
A
In de koelkast, max 24 uur
B
Op kamertemperatuur, max 24 uur
C
in de koelkast, max 24 uur, tenzij fabrikant anders vermeldt.
D
op kamertemperatuur, max 72 uur

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ongeopend pak sondevoeding mag je in de voorraadkast bewaren.
Waar moet je op letten?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer moet de ligging van de sonde gecontroleerd worden met behulp van de pH strip?
A
Iedere keer als je een nieuwe zak voeding aansluit
B
Iedere 24 uur preventief
C
Alleen bij start van de sondevoeding
D
Bij start en als je twijfelt aan de ligging

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke indicaties zijn juist voor het geven van sondevoeding?
A
Geen zin in eten hebben
B
MS
C
Coma en chronische darmaandoening
D
Coma en geriatrische beperking

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogelijke complicatie bij sondevoeding?
A
Stomatitis
B
Aspiratie pneumonie
C
Misselijkheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom controleer je de temperatuur van de sondevoeding voor toediening?
A
om te kijken of de voeding niet plakt
B
omdat koude voeding maagkrampen geeft
C
Om te kijken of de temperatuur past bij de omgevingstemperatuur
D
Om te kijken of de koelkast goed werkt

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat controleer je voordat je sondevoeding gaat geven aan een cliënt?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke temperatuur geef je de sondevoeding? Hoe kan je dit evt. opwarmen?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je gaat sondevoeding geven. De zorgvrager is benauwd en hoest (dat was eerder niet zo). Wat moet je doen?
A
De sondevoeding gewoon geven
B
Wachten met sondevoeding geven tot hij niet meer hoest
C
Visuele controle en bij twijfel pH meten
D
De sonde verwijderen en een nieuwe sonde inbrengen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mw. Tulp krijgt 4 x per dat 300 ml. sondevoeding. Je hebt de s.v. opgewarmd en laat je collega nog een dubbelcheck doen. Zij ziet dat je 100 ml teveel hebt klaargemaakt.
Wat doe je met deze 100 ml?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Mw. de Waal krijgt 1200 ml sondevoeding per 24 uur toegediend. De sondevoeding wordt in porties gegeven. De sondevoeding wordt verdeeld over 6 momenten. Hoeveel mL sondevoeding geef je per moment?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Met een PEG sonde is er minder kans op een aspiratie pneumonie. JA/NEE

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat ook al weer ACT zwachtelen voor?
A
Anterior compressieve therapie
B
Ambulante compressie therapie
C
Arteriële compressie therapie
D
Ambulante compressieve toepassingen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij ACT zwachtelen gebruik je de volgende zwachtels:
A
met lange rek
B
met korte rek
C
maakt niet uit
D
geen van beide

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het doel van ACT zwachtelen
A
Ondersteuning van de spierpompfunctie
B
afvoer van oedeem
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties bij ACT zwachtelen is/zijn;
A
pijn na het lopen met zwachtels
B
striemen, blaren
C
witte verkleuring van de tenen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quiz

Pijn: enige pijn na het zwachtelen kan normaal zijn, deze dient te verdwijnen wanneer patiënt gaat lopen. Wanneer pijn niet verdwijnt na lopen, kan dit duiden op een niet herkenbare arteriële insufficiëntie. Zwachtel verwijderen!
Blaren en striemen kunnen ontstaan door een ongelijkmatige strakke zwachtel, of niet genoeg polsteren.
Kleur van de tenen: enige blauwe verkleuring van de tenen is normaal, deze kleur moet verdwijnen wanneer patiënt loopt. Zijn de tenen wit dan verband verwijderen en moet je denken aan arteriële insufficiëntie.

Bij ACT zwachtelen mogen de zwachtels 's nachts niet blijven zitten.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn indicaties voor ACT zwachtelen

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een operatieve opening in de luchtpijp?
A
tracheostoma
B
tracheotomie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een reden om een tracheotomie te plaatsen?
A
Dreigende afsluiting van de luchtpijp
B
Langdurige beademing
C
Verlamming van slik- en ademhalingsspieren
D
A,B en C

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een tracheotomie heeft de cliënt nog wel stembanden maar kan deze niet gebruiken
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de oorzaak van taai slijm bij een tracheostoma?
A
lucht wordt niet verwarmd door de neus / mond
B
lucht wordt niet bevochtigd door neus / mond
C
allebei juist

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waarom wil je korstvorming rond de opening van een tracheostoma voorkomen?
A
kans op verstopping
B
risico op prikkeling
C
niet hygienisch
D
sluit niet goed af

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk antwoord hoort hier niet bij,
een tracheostoma
A
Kun je niet meer normaal praten
B
Hoest je via de stoma
C
Is tijdelijk
D
Is het strottenhoofd verwijderd

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan je met een tracheocanule eten en/of drinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Met een tracheostoma is eten en drinken vaak mogelijk. Een voorwaarde is dat de patient zelf kan slikken en hoesten. De logopedist beoordeelt in hoeverre de patiënt zonder kans op verslikken, kan eten en drinken. Soms passen we het dieet tijdelijk aan en krijgt de patient sliktraining/ begeleiding van de logopedist.
Een kunstneus op de stoma zorgt ervoor dat de ingeademde lucht wordt......
A
gefilterd
B
bevochtigd

Slide 39 - Quiz

Als de zorgvrager ademt via het tracheostoma, stroomt de lucht niet meer via de mond, neus- en keelholte. De zorgvrager heeft dan alleen een stoma met een kunstneus. Het is dan belangrijk om de lucht toch te filteren voordat die wordt ingeademd. Er wordt een speciale filter vóór het tracheostoma bevestigd. Dit filter wordt ook wel kunstneus genoemd, omdat het de functie van de neus gedeeltelijk overneemt. De ingeademde lucht wordt verwarmd, bevochtigd en gefilterd.